Oude tentamenvragen Flashcards

1
Q

Welke drie bevindingen in het veneus bloedgas passen bij een diabetische ketoacidose?

A
  • lage pCo2
  • lage pH
  • lage HCO3-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor zijn gestegen kreatinine?

A

gebruik van NSAID’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de kans op een hematothorax het kleinst is als je precies craniaal van een rib puncteert

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke combinatie van twee bevindingen past het best bij een pneumothorax links?

A

B hypersonore percussie links
C opgeheven ademgeruis links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee van de onderstaande uitlokkende bevindingen pleiten voor een diabetische ketoacidose ten opzichte van
hyperosmolaire hyperglycemie?

A

B patiënt presenteert zich binnen 24 uur na ontstaan van de klachten op de SEH
C patiënt presenteert zich met buikpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarden bij hyperosmolaire hyperglycemie

A

alles normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat past bij opiatenintoxicatie

A
  • langzame adem
  • pupil diameter 1mm
  • sonore percussie boven alle longvelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke van onderstaande symptomen kunnen passen bij de werkdiagnose diabetische ketoacidose?

A

A algemeen zieke indruk
C drukpijnlijke buik
D meningeale prikkeling
E verminderd bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly