Casus 2 Flashcards

1
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 16-jarig meisje met recidiverende klachten van dyspnoe en hoesten sinds 3 maanden.

A

opvallend:
- pulmonaal probleem
- geen infectie maar chronisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

asmta pathofysiologie

A

chronische ontstekingsreactie van de overwegend grote luchtwegen met slijmvlieszwelling, slijmvorming en bronchospasmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

astma etiologie

A

op basis van een verhoogde gevoeligheid van de luchtwegen voor allergische (IgE-gemedieerde) en niet-allergische prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

astma symptomen/klachten

A

periodiek optreden van
- dyspneu
- piepende ademhaling
- hoesten
bij kinderen vaak
- geen dyspneu
- hoesten
- piepen
- verminderd uithoudingsvermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LO tijdens astma aanval

A
  • piepende ronchi
  • verlengd experium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorkeursleeftijd astma en geslacht

A

<5 en vanaf dan neemt de incidentie langzaam af
vaker bij jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

risicofactoren astma

A
  • andere allergische aandoeningen
  • hooikoorts of eczeem
  • allergische prikkels: huisstofmijt, huisdieren, pollen en beroepgebonden allergenen.
  • niet-allergische prikkels: (bronchiale hyperreactiviteit) zijn rook, fijnstof, virale infecties, mist, koude en inspanning
  • Ook een aantal medicijnen zoals acetylsalicylzuur, NSAID’s, bètablokkers en ACE-remmers kunnen een astmatische reactie uitlokken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

astma diagnostiek

A

reversibiliteit FEV1 > 12% EN 200mL tov baseline na bronchodilatator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

astma lab

A

NO-waarden (FeNO) > 20 ppb = verhoogd
of door bloedtets en dan onder microscoop: >150 cellen / microliter = verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

astma behandeling

A
  • luchtverwijdende medicatie
  • ontstekingsremmende medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

luchtverwijdende medicatie

A
  • beta-2-agonisten
  • M-r-agonisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

b-2-agonisten

A

salbutamol (kort)
terbutaline (kort)
salmeterol (lang)
formoterol (lang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

M-r-agonisten

A

ipratropium
tiotropium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ontstekingsremmende medicatie (inhalatie corticosteroïden)

A

beclometasondiproprionaat
budesonide
ciclesonide
fluticason

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

extrinsieke allergische alveolitis pathofysiologie

A

granulomateuze longaandoening: ontsteking vd longblaasjes;
- granulomateuze ontsteking
- alveolitis
- longfibrose uiteindelijk
- twee vormen: acuut en chronisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EAA etiologie

A

door herhaalde inhalatie van allergenen zoals dierlijke eiwitten, bacteriën, schimmels en chemicaliën

17
Q

duivenmelkerslong

A
  • hobbyduiven
  • dons in het kussen
18
Q

symptomen EAA

A
  • dyspneu
  • hoesten
  • koorts
  • malaise
19
Q

EAA LO

A
  • squeeks
  • verscherpt ademgeruis
    door consolidaties
20
Q

acute EAA aanvullend onderzoek

A
  • HRCT
21
Q

HRCT bij acute EAA

A
  • centrilobulaire nodules in de midden- en bovenvelden van de long
  • matglasafwijkingen
  • airtrapping
  • consolidaties
22
Q

consolidaties

A

witte delen op CT met vaattekening typerend voor ontsteking

23
Q

airtrapping

A

zwarte delen

24
Q

behandeling EAA

A
  • vermijden van contact met allergeen
  • evt extra zuurstof
  • evt ontstekingsremmers zoals prednison
25
Q

IPF incidentie

A

mannen > 60

26
Q

IPF risicofactoren

A
  • roken
  • medicatie
  • genetische predispositie
  • beroepsblootstelling
27
Q

IPF pathofysiologie

A
  • verhoogde hydrostatische druk in het longweefsel
  • versterkte afname longvolume
  • fibrosering
    door:
  • malfunctie type II alveolaire epitheelcellen en myofibroblasten
  • telomeropathie
  • in proliferatieve fase van wondgenezing in long moeten myofibroblasten met myofilamenten de wond dichttrekken, maar bij IPF blijven ze contraheren => restrictie
28
Q

IPF klachten

A
  • progressieve kortademigheid
  • hoesten
29
Q

ernst IPF

A

2-5 jaar overleving post-diagnose

30
Q

aanvullend onderzoek IPF

A
  • röntgen thorax
  • CT-thorax
  • longfunctietest
  • bloedonderzoek
31
Q

röntgen thorax IPF

A
  • Kerley lijnen: witte lijnen in longweefsel door verhoogde hydrostatische druk
  • versterkte afname longvolume
  • witkleuring longbasis en zijkanten
32
Q

type II alveolaire cel

A
  • stamcel van de long en verantwoordelijk voor weefselschade reparatie
  • maakt surfactant om alveoli goed open te houden
33
Q

telomeropathie

A
  • mutatue in telomerase
  • telomeren worden niet meer verlengd
  • cellen stoppen met delen
34
Q

IPF LO

A
  • basale crepitatie
  • clubbing van nagels
35
Q

IPF behandeling

A
  • geen curatieve behandeling buiten transplantatie
  • corticosteroiden en fibroseremmers tegen fibrosering
36
Q
A