Bijwoorden Flashcards
ăbundē
overvloedig, buitensporig
ācrĭtĕr
scherp; energiek, fel, heftig; met aandrang, ongeduldig
ădĕō
tot daar, zolang; zozeer, zo; juist, precies
ădhūc
tot nu toe, nog steeds
admŏdŭm
zeer, in hoge mate; precies; jazeker, beslist
adversŭs / adversŭm
tegemoet
aegrē
onaangenaam, smartelijk; met moeite, moeizaam, zwaar, nauwelijks; niet graag
aequē
gelijk(matig); (+ ăc/atquĕ/ĕt) evenzo, net zo (als)
ălĭās
een andere keer
ălĭbī
elders, ergens anders
ălĭō
ergens anders heen
ălĭōquī / ălĭōquīn
overigens, voor het overige; anders
ălĭquamdĭū
een tijd lang, tamelijk lang
ălĭquandō
ooit, eens; soms
ălĭquŏtĭēns / ălĭquŏtĭēs
enige malen, herhaaldelijk
ălĭtĕr
anders
ălĭundĕ
elders vandaan
altē
omhoog, in de hoogte; diep; van ver
amplē
uitvoerig
amplĭŭs
verder, meer, bovendien, daarenboven, voorts
antĕ
vooraan; vroeger, tevoren
antĕā
vroeger, tevoren
antĕhāc
vroeger, tevoren
ăpertē
openlijk; duidelijk