4.9 Niertransplantatie, Afstoting en Immuunsuppressie Flashcards
Welke vormen van niertransplantatie zijn er?
Met een nier van een levende en niet levende donor
Niet levende donor: Circulatiestilstand (zonder intacte bloedsomloop), hersendood (intacte bloedsomloop) waarbij de hersenen, hersenstam en verlengde merg zijn uitgevallen en donatie na euthanasie (zonder intacte bloedsomloop)
Onherstelbaar en blijvend verlies van vitale hersenfuncties
Welke 5 vormen van een levende donatie zijn er?
- Directe donatie
- Cross over (‘ruilen van organen’)
- Door de bloedgroep heen
- Door de kruisproef heen
- Anonieme/altruïstische donatie
Wat zijn de 4 voordelen van een levende donor?
- Betere transplantaatoverleving
- Betere kwaliteit van de organen
- Mogelijkheid om de transplantatie op de meeste optimale tijdstip te doen
- Mogelijkheid om moeilijk te transplanteren patiënten te helpen
NB:
- Geen verschil in transplantaatoverleving tussen DCD en DBD
- Wel meet DGF (Delayed Graft Function) bij DCD, waardoor langer dialyse meer rejectie, lastiger posttransplantatie traject
Hoe wordt een niertransplantatie voorbereid (6)?
Beoordeling van:
- Bloedgroep
- HLA typering en anti-HLA antistoffen
- Uitgebreide medische screening
- Risico op recidief nierziekte
- Chirurgische beoordeling (vaatstelsel niet verkalkt, overgewicht, plaatsing)
- Donornier
Dit kost tijd, dus advies is om altijd op tijd te beginnen, ongeveer 1 jaar voordat eGFR <15 ml/min komt
Hoe gaat de niertransplantatie?
De nier wordt geïmplanteerd in de linker of rechter fossa, soms intra-abdominaal
Wat zijn de complicaties rondom de transplantatie?
Mogelijke complicaties bij:
- De operatie
- Bijwerkingen immunosuppressiva
- Nadelen immunosuppressiva
- Terugkeer naar de oorspronkelijke nierziekte
Wat zijn 4 complicaties van een niertransplantatie rondom de operatie/ingreep?
- Trombose
- Bloeding
- Infectie (Bacterieel, viraal of schimmel): Behandelen met profylaxe zo nodig
- Lekkage/stenose urineleider -> Tachycardie
Wat zijn de klinische verschijnselen van complicaties rondom de operatie?
- Pijn
- Tachycardie
- Als de BD daalt is de patiënt al in shock
Wanneer was de eerste succesvolle niertransplantatie?
24-12-1954
Hoe gaat de immuunherkening?
Cellen (macrofagen, APC) pakken het antigeen op en maken hier kleine stukjes van. Ze presenteren het aan een HLA of MHC molecuul
Het HLA of MHC molecuul wordt door de T-cel receptoren herkend en het antigeen dus ook waardoor er een immuunreactie ontstaat
Hoe gaat de reactie nadat het antigeen is gepresenteerd aan de T-cel?
De T-cel gaat delen en naar de geïnfecteerde cel/het transplantaat waar het een ‘klap’ met cytokinen en cytotoxiciteit uitdeelt
De T-cel kan ook de B-cel helpen met het vormen van antistoffen. Als deze binden aan het antigeen wordt het een complement systeem, geactiveerd en zal de geïnfecteerde cel/het transplantaat kapot gaan
Hoe gaat deze immuunreactie bij een transplantaat nier?
Als de transplantaat nier is vastgemaakt aan de bloedvaten treedt er een APC in de nier welke een stukje opvangt en via de vene weer uittreedt
De APC met het stukje transplantaat gaat naar de lymfe waar veel B- en T-cellen zitten. Er ontstaat een immuunreactie
Wat doet immunosuppressiva?
Zorgt ervoor dat de T-cellen niet geactiveerd worden -> Geen B-cellen -> Geen antistoffen tegen het transplantaat
Wanneer en hoeveel medicijnen worden er gegeven en voor hoe lang worden ze gegeven?
Na de transplantatie worden er 3-4 immunosuppressiva’s voor 3-4 gegeven om de immuunreactie te onderdrukken (om op die manier communicatie tussen cellen te onderdrukken zodat het lichaam geen afstoting vertoond)
Welke 3 immuunsuppressie worden er in de eerste maanden gegeven en is de basis?
- Prednison
- Tacrolimus (prograft/advagraft) ciclosporine
- Mycofenolaat mofetil (MMF/ Celcept) of Azthioprine
Prednison en Celcept kunnen levenslang worden ingenomen
Wat zijn de bijwerkingen van prednison?
- Hoge bloeddruk
- Haargroei
- Suikerziekte (!)
- Verhoogde cholesterol
- Spierzwakte
- Overgewicht (!) en dik gezicht
- Vocht en zout vasthouden (Oedeem)
- Verzwakt immuunsysteem (bijkomend effect)
- Osteoporose
- Diabetes Mellitus
- Psychiatrische aandoeningen