2.7 Antistollingstherapie Flashcards
Wat is het verschil tussen een arteriële en veneuze trombose?
Bij een arteriële trombose zitten er veel bloedplaatjes in de trombus. Plakvorming speelt vaker een rol (1.200.00 mensen). Het is een probleem in de primaire hemostase. Liever trombocytenaggregatieremmers geven
Bj een veneuze trombose zitten er veel fibrine draden in het stolsel, dus de stollingsfactoren. Stolsels zijn vaak het probleem (730.000 mensen). Het is een probleem in de secundaire hemostase. Liever antistollingsmiddelen geven
Antistolling & Trombocytenaggregatieremmers zijn samen anti-trombotica
Wat is het doel van de behandeling van DVT?
Lange termijn:
- Aangroei stolsel voorkomen
- Recidief trombose voorkomen
- Voorkomen PTS of voorkomen Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH)
Korter termijn:
- Klachten op langer en korte termijn te voorkomen
- Voorkomen mortaliteit
- Voorkomen progressie veneuze trombose
- Voorkomen uitbreiding (naar LE)
Het lichaam moet voornamelijk het stolsel zelf proberen op te lossen
Elastische therapeutische kous op langer termijn
Wat zijn de 3 hoofdgroepen van geneesmiddelen om de secundaire hemostase te remmen?
- Heparine: UFH, LMWH, Fondaparinux (met spuit toedienen)
- Vitamine K antagonisten
- DOAC (Nieuwe Vitamine K antagonisten)
Wat doet UFH?
Het bindt aan anti-trombine waardoor trombine wordt weggevangen -> Minder fibrine aanmaak
Wat zijn de kenmerken van UFH?
- Onvoorspelbaar effect: Steeds Aptt meten om de dosering te meten en aan te passen
- Intraveneuze toediening
- Werkt snel (na 2 minuten) en snel uitgewerkt
- Kan bij te lang gebruik anti-trombine deficiëntie veroorzaken
Wat doet LMWH?
Ze binden net als UFH aan anti-trombine, maar nu minder goed. Ze vangen factor X weg
Wat zijn de kenmerken van LMWH?
- Voorspelbaar effect
- Subcutane toediening (Patiënt kan het thuis doen)
- Langere halfwaardetijd (12 tot 16 uur)
- Nierfunctie en lichaamsgewicht zijn nodig om de dosering te berekenen (Patiënt krijgt vaste dosering)
- Meest gebruikte heparine
- Actieve deel bestaat uit pentasaccharide sequentie
- Deels coupeerbaar
- Controle door middel van Xa spiegel (top na 3-4 uur)
Wat doet vitamine K?
Maakt de stollingsfactoren II, VII, IX en X in de lever
Welke stollingsfactoren dalen als eerst bij een Vitamine K antagonist (van snel naar langzaam)?
- VII
- IX
- X
- II
Wat doet een Vitamine K antagonist en hoe wordt de mate van de antistolling gemeten?
Onderbreekt de recycling van Vitamine K -> Minder stollingsfactoren
PT tijd berekenen (INR). Normale INR tussen 2-3.
Lager dan 2-3 -> Meer kans op trombose
Bij Vitamine K antagonist is de INR altijd hoger
Vitamine K antagonist werken langzaam en niet meteen. Niet gegeven bij de initiële behandeling, want dosis opstellen duurt heel lang en kan niet worden gebruikt bij de acute fase
Welke Vitamine K antagonisten worden in NL gebruikt?
- Fenprocoumon (halfwaardetijd heel lang) (T1/2 150 uur)
- Acenocoumarol (T1/2 10-14 uur)
Warfarine in de rest van de wereld (T1/2 20-36 uur)
Veel medicijnen beïnvloeding de werking van coumarines (AB, hormonen, antibiotica, anti-epileptica/depressiva), maar ook eten kan van invloed zijn (de groene groentes)
Wat is de streefwaardetijd van de Patiënt INR bij een VTE?
2-3
De PT-INR gecontroleerd (Streefwaarde bij eerste VTE 2.0-3.0)
Soms wordt ook LMWH samen met Vitamine K antagonist gegeven. Wanneer mag er gestopt worden met LMWH?
Als de Vitamine K antagonist gegeven wordt kan er ook tegelijkertijd LMWH worden gegeven aangezien dit per direct werkt.
Er wordt mee gestopt als de INR 2 keer >2 is (dus als de INR 2 keer voldoende hoog is)
Wat zijn de 4 DOAC’s en wat blokkeren ze?
- RivaroboXAban: Blokkeren factor Xa (1dd) (30% renale klaring) -> Starten niet direct met LMWH
- ApiXAban: Blokkeren factor Xa (2dd) (25% renale klaring) -> Niet direct starten met LMWH
- EdoXAban: Blokkeren factor Xa (1dd) (35% renale klaring) -> Wel direct starten met LMWH
- DabigATran: Blokkeert trombine (IIa) (2dd) (85% renale klaring) -> Wel direct starten met LMWH
Ze werken heel snel
Wanneer wordt er aan de patiënt 2 maal daags een DOAC gegeven?
Als er risico is op bloeden van een patiënt. Als het 2dd geeft loopt het effect geleidelijk op, bij 1dd is er een hoge piekspiegel