Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Thematische woordenschat Frans > 3.2 Medische zorg - Uitgebreid > Flashcards

3.2 Medische zorg - Uitgebreid Flashcards

1
Q

le/la toubib (fam)

A

de dokter, de arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

un/une ophtalmologue

A

een oogarts (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

un/une ophtalmo (fam)

A

een oogarts (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

un/une oto-rhino (-laryngologiste)

A

een kno-arts (keel-, neus- en oorarts) (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

un/une ORL (fam)

A

een kno-arts (keel-, neus- en oorarts) (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

le/la gynécologue

A

de gynaecoloog/gynaecologe, de vrouwenarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

le/la gynéco (fam)

A

de gynaecoloog/gynaecologe, de vrouwenarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

un/une orthopédiste

A

een orthopedist (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

le/la pédiatre

A

de kinderarts, de pediater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

le/la dermatologue

A

de dermatoloog/dermatologe, de huidarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

le/la dermato (fam)

A

de dermatoloog/dermatologe, de huidarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

le/la psychiatre

A

de psychiater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

le/la psy (fam)

A

de psychiater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

un, une homéopathe

A

een homeopaat (de)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

l’homéopathie (F.)

A

de homeopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

les médecines douces (F.)

A

de alternatieve geneeswijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

l’acupuncture (F.)

A

de acupunctuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

la Sécurité sociale

A

de sociale zekerheid, de sociale voorzieningen; het ziekenfonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

la Sécu (fam)

A

de sociale zekerheid, de sociale voorzieningen; het ziekenfonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

la feuille de maladie/de soins

A

de aangifteformulier voor ziektekosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

les honoraires (M.)

A

het honorarium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

rembourser

A

vergoeden, terugbetalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ce médicament n’est pas remboursé par la Sécu.

A

Dit medicijn wordt niet door het ziekenfonds vergoed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

le certificat (médical)

A

het doktersattest, de geneeskundige verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
ausculter qn
iemand met de stethoscoop onderzoeken
26
le diagnostic
de diagnose
27
*faire un diagnostic*
een diagnose stellen
28
prendre le pouls
de pols nemen, de pols voelen
29
une ordonnance
een voorschrift
30
Le médecin a rédigé/délivré une ordonnance.
De arts heeft een voorschrift gemaakt.
31
la prise de sang
de bloedafname
32
vacciner qn contre qc
iemand tegen iets inenten
33
J'ai été vacciné contre le tétanos.
Ik ben ingeënt tegen tetanus.
34
le vaccin
het vaccin, de entstof
35
la transfusion sanguine
de bloedtransfusie
36
la perfusion
het infuus
37
Il doit *rester sous perfusion*.
Hij moet aan het infuus blijven.
38
la greffe
de transplantatie
39
la greffe d'organe
de orgaantransplantatie
40
le mercurochrome
de (kinder)jodium
41
le coton
watten, het watje
42
le sparadrap
de (hecht)pleister
43
le pansement
het verband
44
le *pansement adhésif*
het kleefverband, de hechtpleister
45
la pommade
de zalf
46
le remède
de remedie
47
C'est un remède miracle contre la toux.
Dit is een wondermiddel tegen hoest.
48
le cachet
de tablet
49
la *pilule*
de pil, de (anticonceptie)pil
50
des gouttes (F.)
druppels
51
des *gouttes pour le nez*
neusdruppels
52
un antibiotique
het antibioticum
53
le calmant
het kalmeringsmiddel
54
une ambulance
een ambulance
55
le SAMU (Service d'aide médicale d'urgence)
de eerstehulpdienst
56
Il faut appeler le SAMU!
Je moet 112 bellen!
57
le C.H.U. (centre hospitalier universitaire)
een UMC (Universitair Medisch Centrum)
58
la Croix-Rouge
het Rode Kruis
59
la carie
het gaatje, de cariës
60
plomber la dent
de kies vullen
61
le plombage
de vulling
62
la couronne
de kroon
63
le dentier
het gebit
64
un apparail dentaire
de beugel
65
arracher
trekken
66
On lui a arraché une dent de sagesse.
Haar wijsheidstand is getrokken.
67
radiographier
een röntgenfoto maken
68
Il vaudrait mieux faire une radiographie de votre jambe.
Het zou beter zijn om een röntgenfoto van uw been te maken.
69
les rayons (M.)
de stralen; de straling
70
Les rayons X ont été découverts par Röntgen.
De röntgenstraling is ontdekt door Röntgen.
71
une anesthésie
de narcose, de verdoving
72
une anesthésie locale/générale
de plaatselijke/algehele verdoving
73
une échographie
de echo(grafie)
74
un électrocardiogramme (ECG)
het elektrocardiogram (ECG)
75
une IRM (Imagerie par Résonance Magnétique)
de MRI(-scan) (magnetic resonance imaging)
76
une RMN (Résonance Magnétique Nucléaire)
de NMR(-scan) (nuclear magnetic resonance)
77
le stimulateur cardiaque
de pacemaker
78
le pacemaker
de pacemaker

Thematische woordenschat Frans (33 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions