1.2 Nationaliteit, taal & land - Basis Flashcards
1
Q
le passeport
A
het paspoort
2
Q
les papiers d’identité (M.)
A
de identiteitspapieren
3
Q
la carte d’identité
A
de identiteitskaart
4
Q
le continent
A
het werelddeel, het continent
5
Q
le pays
A
het land
6
Q
la nation
A
de staat, de natie
7
Q
le nationalité
A
de nationaliteit
8
Q
Fatima va demander la nationalité française.
A
Fatima gaat de Franse nationaliteit aanvragen.
9
Q
(être) d’origine …
A
van … afkomst zijn (F.)
10
Q
C’est un Français d’origine italienne.
A
Het is een Fransman van Italiaanse afkomst.
11
Q
étranger, étrangère
A
buitenlands, vreemd
12
Q
l’étranger, l’étrangère
A
de vreemdeling, de buitenlander/buitenlandse
13
Q
immigrer
A
immigreren
14
Q
l’immigré, l’immigrée
A
de immigrant/immigrante
15
Q
l’immigration (F.)
A
de immigratie
16
Q
émigrer
A
emigreren
17
Q
la langue
A
de taal
18
Q
la langue maternelle
A
de moedertaal
19
Q
la langue étrangère
A
de vreemde taal
20
Q
bilingue
A
tweetalig
21
Q
l’Europe (F.)
A
Europa
(land & inwoners hoofdletter)
22
Q
l’Afrique (F.)
A
Afrika
(land & inwoners hoofdletter)
23
Q
l’Amérique (F.)
A
Amerika
(land & inwoners hoofdletter)
24
Q
l’Asie (F.)
A
Azië
(land & inwoners hoofdletter)
25
la France
Frankrijk
(land & inwoners hoofdletter)
26
le Français, la Française
de Fransman/Française
(land & inwoners hoofdletter)
27
français, française
Frans
(adjectief & taal kleine letter)
28
le français
het Frans
(adjectief & taal kleine letter)
29
la Belgique
België
(land & inwoners hoofdletter)
30
le/la Belge
de Belg/Belgische
(land & inwoners hoofdletter)
31
belge
Belgisch
(adjectief & taal kleine letter)
32
la Flandre
Vlaanderen
(land & inwoners hoofdletter)
33
le Flamand, la Flamande
de Vlaming/Vlaamse
(land & inwoners hoofdletter)
34
flamand, flamande
Vlaams
(adjectief & taal kleine letter)
35
le flamand
het Vlaams
(adjectief & taal kleine letter)
36
la Wallonie
Wallonië
(land & inwoners hoofdletter)
37
le Wallon, la Wallonne
de Waal/Waalse
(land & inwoners hoofdletter)
38
wallon, wallonne
Waals
(adjectief & taal kleine letter)
39
le wallon
het Waals
(adjectief & taal kleine letter)
40
*être / aller*
*en* France
*en* Italie
*aux* Etats-Unis
in ... zijn / naar ... gaan
Frankrijk
Italië
de Verenigde Staten
41
*venir*
*de* Belgique
*d'*Allemagne
*des* Pays-Bas
uit ... komen
België
Duitsland
Nederland
42
l'Australie (F.)
Australië
(land & inwoners hoofdletter)
43
l'Allemagne (F.)
Duitsland
(land & inwoners hoofdletter)
44
allemand, allemande
Duits
(adjectief & taal kleine letter)
45
la Grande-Bretagne
Groot-Brittanië
(land & inwoners hoofdletter)
46
britannique
Brits
(adjectief & taal kleine letter)
47
l'Angleterre (F.)
Engeland
(land & inwoners hoofdletter)
48
anglais, anglaise
Engels
(adjectief & taal kleine letter)
49
l'Italie (F.)
Italië
(land & inwoners hoofdletter)
50
italien, italienne
Italiaans
(adjectief & taal kleine letter)
51
l'Espagne (F.)
Spanje
(land & inwoners hoofdletter)
52
espagnol, espagnole
Spaans
(adjectief & taal kleine letter)
53
le Portugal
Portugal
(land & inwoners hoofdletter)
54
portugais, portugaise
Portugees
(adjectief & taal kleine letter)
55
les Pays-Bas (M.)
Nederland
56
néerlandais, néerlandaise
Nederlands
(adjectief & taal kleine letter)
57
le Luxembourg
Luxemburg
(land & inwoners hoofdletter)
58
luxembourgeois, luxembourgeoise
Luxemburgs
(adjectief & taal kleine letter)
59
l'Autriche (F.)
Oostenrijk
(land & inwoners hoofdletter)
60
autrichien, autrichienne
Oostenrijks
(adjectief & taal kleine letter)
61
la Grèce
Griekenland
(land & inwoners hoofdletter)
62
grec, grecque
Grieks
(adjectief & taal kleine letter)
63
l'Irlande (F.)
Ierland
(land & inwoners hoofdletter)
64
irlandais, irlandaise
Iers
(adjectief & taal kleine letter)
65
la Finlande
Finland
(land & inwoners hoofdletter)
66
finlandais, finlandaise
Fins
(adjectief & taal kleine letter)
67
la Suède
Zweden
(land & inwoners hoofdletter)
68
suédois, suédoise
Zweeds
(adjectief & taal kleine letter)
69
la Norvège
Noorwegen
(land & inwoners hoofdletter)
70
norvégien, norvégienne
Noors
(adjectief & taal kleine letter)
71
le Danemark
Denemarken
(land & inwoners hoofdletter)
72
danois, danoise
Deens
(adjectief & taal kleine letter)
73
scandinave
Scandinavisch
(adjectief & taal kleine letter)
74
la Suisse
Zwitserland
(land & inwoners hoofdletter)
75
suisse
Zwitsers
(adjectief & taal kleine letter)
76
un, une Suisse, une Suissesse
Zwitser/Zwitserse
(land & inwoners hoofdletter)
77
la Russie
Rusland
(land & inwoners hoofdletter)
78
russe
Russisch
(adjectief & taal kleine letter)
79
la Pologne
Polen
(land & inwoners hoofdletter)
80
polonais, polonaise
Pools
(adjectief & taal kleine letter)
81
la République tchèque
Tjechië
(land & inwoners hoofdletter)
82
tchèque
Tsjechisch
(adjectief & taal kleine letter)
83
la Slovaquie
Slowakije
(land & inwoners hoofdletter)
84
slovaque
Slowaaks
(adjectief & taal kleine letter)
85
la Turquie
Turkije
(land & inwoners hoofdletter)
86
turc, turque
Turks
(adjectief & taal kleine letter)
87
les États-Unis (M.)
Verenigde Staten
(land & inwoners hoofdletter)
88
les USA (M.)
de VS
89
américain, américaine
Amerikaans
(adjectief & taal kleine letter)
90
le Canada
Canada
(land & inwoners hoofdletter)
91
canadien, canadienne
Canadees
(adjectief & taal kleine letter)
92
le Mexique
Mexico
(land & inwoners hoofdletter)
93
mexicain, mexicaine
Mexicaans
94
le Brésil
Brazilië
(land & inwoners hoofdletter)
95
brésilien, brésilienne
Braziliaans
96
la Chine
China
(land & inwoners hoofdletter)
97
chinois, chinoise
Chinees
(adjectief & taal kleine letter)
98
le Japon
Japan
(land & inwoners hoofdletter)
99
japonais, japonaise
Japans
(adjectief & taal kleine letter)
100
l'Inde (F.)
India
(land & inwoners hoofdletter)
101
indien, indienne
Indiaas
(adjectief & taal kleine letter)
