1.4 eenvoudige en complexe overerving Flashcards
we zijn allemaal uniek. waardoor is er genetische variatie?
SNP’s (single nucleotide polymorphism)
diploid genoom (2 setjes chromosomen)
recombinatie (meiotisch)
CNV’s (copy number variation)
inversies
repeats
epigenetica
hoeveel varianten zijn er in totaal per persoon?
4 miljoen varianten
- 3,2 miljoen SNP’s
- 900.000 indels (inserties en deleties)
- 44% van de genen bevat een variant
hoe leiden veranderingen in het genoom tot ziekte?
kan aan de hoeveelheid liggen
- mist genetisch materiaal (deletie)
- teveel aan genetisch materiaal (duplicatie/ gain)
functie gen/eiwit
- disruptie structuur gen (translocatie, inversie, insertie)
- verandering aminozuurvolgorde (missense, frame-shift, STOP codon)
- effect op mRNA (nonsense mediated decay)
- effect op splicing
- gain of functie
welke verschillende overervingspatronen zijn er?
chromosomaal
- translocatie
- inversie
- deletie
- aneuploidie
medeliaans
- autosomaal dominant, volledig/ onvolledig penetrant
- autosomaal recessief
- x-linked dominant of recessief
- (y linked)
mitochondrieel
imprinting
complex, multifactorieel
wat zijn numerieke chromosomale afwijkingen? noem voorbeelden, is het erfelijk?
numerieke chromosomale afwijkingen is een afwijking in het aantal chromosomen
voorbeelden zijn
- trisomie 21 (down syndroom),
- klinefeltersyndroom (XXY)
- trisomie 13
- trisomie 18
- turnersyndroom (ontbrekend geslachtschromosoom X0)
de meeste numerieke chromosomale afwijkingen zijn niet erfelijk
uitzondering: gebalanceerde translocaties )
wat zijn verschillende afwijkingen binnen chromosomen?
deletie
duplicatie
inversie (door vouwing is het op de verkeerde plek gekomen)
translocatie (DNA segment van ene naar ander niet homologe chromsoom verplaatst)
wat zijn monogene/ mendeliaanse aandoeningen?
aandoeningen die ontstaat door 1 veradering in het DNA (mutatie in 1 chromosoom).
> 10.000 aandoeningen zijn monogeen over te erfen
zeldzaam maar > 300 miljoen mensen heeft een zeldzame genetische aandoening
voor meer dan 95% is er geen goedgekeurde behandeling
wat valt allemaal onder mendeliaanse overerving?
autosomaal dominant
autosomaal recessief
geslachtsgebonden (XY linked)
noem kenmerken autosomaal dominante overerving
meerdere generaties (in elke generatie zijn mensen die de ziekte hebben)
heterozygoot heeft fenotype
mannen en vrouwen beiden aangedaan
50% kans op aandoening nageslacht
bij een stamboom van een autosomaal dominante overerving heb je soms ook dat niet elke generatie aangedaan lijkt te zijn. hoe kan dit?
nieuwe mutatie (de novo of somatich)
- somatisch (later in ontwikkeling treedt het op)
verlaagde penetrantie (mensen erfen aanleg maar komt niet bij iedereen tot uiting, niet iedereen krijgt de verschijnselen)
geef kenmerken over novo en somatische (mosaicisme) mutaties
vaak ernstige afwijkingen en dus geen nageslacht
niet erfelijk voor ouders (als kind 1 het heeft is er weinig risico dat kind 2 het ook krijgt)
mogelijk wel erfelijk voor nageslacht kind
wat is een autosomaal dominante overerving met verlaagde penetrantie?
niet elk individu krijgt verschijnselen
kan wel later nog tot uiting komen
wat is een voorbeeld van een autosomaal dominante overerving?
lynch syndroom: kanker predispositie (endometrium, colon en maagkanker)
genetische heterogeniteit; 4 genen (MLH1, MSH6, MSH2 en PMS2) veroorzaken vergelijkbare fenotype
onvolledige penetrantie: niet iedereen krijgt kanker
wisselende expressie: leeftijd van presentatie/ type kanker
noem kenmerken van autosomaal recessieve overerving
enkele generatie/ gezin aangedaan
heterozygoot is drager (bv Aa heeft wel het allel maar niet de verschijnselen)
homozygoot is aangedaan (aa)
mannen en vrouwen evenvaak aangedaan
nageslacht :
- 25% kans te zijn aangedaan (aa)
- 50% kans om drager te zijn
- 25% kans op afwezigheid mutatie
wanneer is de kans verhoogd op een autosomaal recessieve aandoening?
bij consanguine overerving (bloedverwantschap)
als bv neef en nicht samen een kind krijgen.