ZO's week 1 Flashcards

1
Q

welke volgorde namen bacteriën?

A

genus > species

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

T-lymfo selectie

A

T-lymfocyten ontstaan in het beenmerg en migreren als onrijpe cellen naar de thymus. Daar worden ze op hun geschiktheid (= vermogen om antigeen te herkennen) geselecteerd. Als ze aan de gestelde criteria voldoen, komen ze in de circulatie terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

MHC

A

MHC klasse I en MHC klasse II moleculen zijn moleculen op het oppervlak van vrijwel alle lichaamscellen (MHC-I) en professionele antigeenpresenterende cellen (MHC-II).

Hierin zijn de peptiden gebonden die gepresenteerd worden aan CD8-positieve (cytotoxische) T-lymfocyten (MHC-I) en aan CD4-positieve T-helpercellen (MHC-II).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MHC-I

A
  • oppervlak van vrijwel alle lichaamscellen
  • hierin zijn de peptiden gebonden die gepresenteerd woorden aan cytotoxische T-cellen (CD8+)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

MHC-II

A
  • oppervlak van professionele Ag-presenterende cellen
  • hierin zijn de peptiden gebonden die gepresenteerd woorden aan T-helpercellen (CD4+)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

passieve immunisatie

A

Van passieve immunisatie is sprake als antistoffen, bijvoorbeeld opgewekt in een dier, worden gegeven aan een mens. Dit gebeurt als er sprake is van acuut gevaar, zoals in geval van een mogelijke besmetting met de tetanusbacterie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

actieve immunisatie

A

Van actieve immunisatie (vaccinatie) is sprake als het immuunsysteem van de ontvanger in gang wordt gezet, bijvoorbeeld door een ziekteverwekker aan de ontvanger toe te dienen. Deze ziekteverwekker is dan dood, of verzwakt, zodat deze geen ziekte meer kan induceren. Ook kan gebruik worden gemaakt van een antigeen van de ziekteverwekker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doet de milt?

A
  • afbraak van ‘verouderde’ rode bloedcellen
  • antigeenpresentatie
  • vorming van bilirubine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat maken B-lymfo’s?

A

antilichamen (IgM, IgG etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat maken T-lymfo’s?

A

cytokinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cytokinen

A

Cytokinen beïnvloeden het gedrag van andere cellen, door te binden aan receptoren op het celoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aan welk celtype geeft de T-helpercel hulp?

A
  • macrofagen
  • cytotoxische T-cellen
  • B-cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

opzoeken waar in de lymfeklier welke cellen

A

bv T-cellen in de paracortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

maak ZO1.5 als je de colleges wat beter kent

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly