Werkcollege 8C Flashcards

1
Q

omschrijf de ijzerbehoefte big

A

de ijzerbehoefte van biggen in de eerste weken van het leven wordt in belangrijke mate bepaald door de groei en de daarmee gepaard gaande toename van het bloedvolume en de totale hoeveelheid hemoglobine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de zeug in de laatste maand van de dracht/tijdens de lactatie een voer met extra ijzer geven om de ijzervoorraad in de big te vergroten/het ijzergehalte in de melk te verhogen. Waar/onwaar?

A
  • er wordt niet meer ijzer opgenomen dan nodig is > dus geen extra overdracht aan biggen.
  • mucosal block = Fe wordt geabsorbeerd in darmcellen > wanneer verzadigd dan geen absorptie meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

biggen per os een ijzersuppletie geven (het absorptiepercentage van oraal gegeven ijzer bij gezonde dieren ligt tussen de 10 en 20% en bij anaemische dieren tussen de 50 en 60%). Waar/onwaar?

A

Per os wordt ijzer niet goed opgenomen > je zou dan heel veel moeten geven (mucosal block)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

parenterale toediening ijzer biggen

A

meer effectief, maar dosering komt nauw door vrije radicalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij teveel Cu?

A

koper intoxicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mo

A

molybdeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is het Cu-gehalte in het plasma een betrouwbare indicatie voor de Cu-status van een schaap?

A

nee, bij verhoging Cu in voer blijft waarde in plasma hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke therapie is mogelijk bij een geval van Cu-intoxicatie?

A
  • Cu-gehalte verlagen in het rantsoen

- Extra Mo en NaS geven zodat absorptiepercentage daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

S

A

sulfide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IP

A

fytaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de relatie tussen S en Mo, en koper?

A

bij een hogere dosis S en Mo wordt opname Cu verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Caeruloplasmine gehalte

A

gehalte geeft transport van ijzer aan; Cu is een component van caeruloplasmine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor effect heeft sulfide en molybdeen op caeruloplasmine?

A
  • alleen Mo = geen effect want moet eerst binden aan S.
  • alleen S = verlaging van caeruloplasmine in plama
  • S + Mo = aanzienlijke verlaging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke resultaten worden verwacht wanneer het zwavel niet in de sulfidevorm, maar in sulfaat- of aminozuurvorm gegeven wordt?

A

geen werking, moet dan eerst in lichaam omgezet worden tot sulfide. In dikke darm, na de plek waar Cu kan binden (vooral in herkauwers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is relatie fytaat en zink?

A

fytaat blokkeert opname van zink. Honden die bijv. voeding op sojabasis krijgen, kunnen zinkdeficientie krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe zou een diagnose zinkdeficientie kunnen bevestigen?

A

Zn supplementen geven > resultaten afwachten

Ander voer

17
Q

Is er een kans op zinkdeficientie wanneer de voeding op dierlijke producten is gebaseerd?

A

nee, soja bevat fytaat wat het dier niet kan verteren of absorberen. Bij dierlijke producten is dit niet het geval, omdat het geen fytaat bevat.

18
Q

Waarom is de zinkspiegel bij vleeskalveren lager dan bij fokkalveren?

A

fokkalf krijgt krachtvoer wat in de pens terecht komt. Hier kan fytaat omgezet worden, waardoor Zn vrijkomt. Het vleeskalf drinkt alleen melk - de melk passeert de pens via de gleuf - waardoor fytaat niet wordt omgezet > geen Zn.

19
Q

wat zou er veranderen in de Zn-status van het vleeskalf, wanneer strobrok wordt bijgevoerd?

A

weinig, strobrok bevat ook weinig zink.

20
Q

welke symptomen geeft biotine deficiëntie bij de kat?

A

droog secret rond ogen, mond, neus en poten, fecale dermatitis aan de lippen bij de hoektanden, alopecia op de rug, nek en staart, achromotrichia, dorre vacht en een bruine huid.

21
Q

hoe kan biotine-deficientie bevestigd worden?

A

meer biotine geven en kijken of er verbetering is.

22
Q

Hoe is de oorzaak van deze biotine-deficientie te verklaren?

A

er is gedroogd ei-eiwit gebruikt. Dit bevat avidine. Biotine gaat aan avidine zitten, waardoor het onbruikbaar wordt. Het ei gekookt wordt, dan geen probleem.