Werkcollege 3B Flashcards
Geef voorbeelden waarbij beïnvloeding van de motiliteit van het maagdarmkanaal van pas kan komen
- Verstopping/koliek
- Beperken opname
- Vertragen passagesnelheid (dit doe je dit graag, als het lichaam er iets uit wilt drijven)
- Colon spasme (kramp)
Welke groepen komen in aanmerking voor beïnvloeding van autonome zenuwstelsel op de mobiliteit van het MDK?
- Parasympaticomimetica = direct & indirect
- Parasympaticolytica = indirect
- Sympticolytica = niet overtuigend gebleken. Sympatisch zenuwstelsel wordt geremd, maar parasympatisch zenuwstelsel wordt niet per se gestimuleerd
- sympaticomimetica = nee, geen invloed
receptoren en neurotransmitters sympaticolytica
alfa2-adrenoreceptor antagonist = werkt in op adrenaline
receptoren en neurotransmitters parasympaticomimetica
ACh en muscarine receptor (muscarine agonist; direct)
ACh esterase remmers (indirect)
wat zijn nadelen van de toepassing van dergelijke farmaca ter verbetering van de motiliteit?
- ernstige buikpijn door (te) hevige contractie
- te lange relaxatie van MDK
wat zijn nadelen van de toepassing van dergelijke farmaca ter verbetering van de motiliteit?
- ernstige buikpijn door (te) hevige contractie
- te lange relaxatie van MDK
- parasympaticomimetisch effect
parasympaticomimetische effect
speekselen, bradycardie (tragere hartslag), hypotensie (relaxatie) = breed spectrum, dus niet alleen werking op muscarine receptor in MDK > ook luchtwegen (relaxatie-secretie)
waarvoor worden domperidon en metoclopramide gebruikt?
maaglediging bevorderen
werkingsmechanisme domperidon en metoclopramide
activatie D2-receptor dempt cholinerge activatie v. gladde spiercellen. D2-receptor antagonist prokinetisch effect > lijken op sympaticolytica.
Dopamine lijkt op adrenaline, dus willen nog wel een sop elkaars receptor gaan zitten.
waarin verschilt domperidon van metoclopramide?
domperidon passeert BHB niet; dus geen centrale bijwerkingen > mogelijke bijwerkingen zijn algeheel sufheid. Bij metoclopramide soms ook excitatie –> toch liever metoclopramide omdat dit potenter is.
welke medicaties worden gebruikt om motiliteit te remmen?
N-butylscopolamine en loperamide.
Wat doet N-butylscopolamine?
relaxatie gladde spiercellen = muscarine receptor antagonist. Dit legt de motiliteit stil. Je wilt dit niet gebruiken bij obstipatie, omdat je dan doorvoer van verstopping wilt.
wat doet loperamide?
motilteitsremmer = opioiet (OP3) agonist = versterkt remmend effect; geen passage BHB.
contra-indicatie = infectieuze diarree.
pH fundus en corpus maag
pH 7
pH pars glandularis en antrum pylorus
pH 1-2
wat is de relatie tussen het ontstaan van maagulcera en arbeid van het sportpaard?
- tijdens het sporten is er minder doorbloeding van de maagwand.
- Een paard eet niet tijdens het sporten, waardoor het zure maagsap het fermentatiegeheel kan aantasten.
- Geen buffering door beweging van het zuur tijdens arbeid.
- Stress, op reis zijn.
- Meer krachtvoer, minder ruwvoer
waar wordt maagzuur geproduceerd en hoe vindt de stimulatie van maagzuursecretie plaat?
- Parietale cellen die HCl maken > H+ naar de maag.
HCO3- gaat naar het bloed.
Stimulatie door zien/ruiken van voedsel, rek op maagwand, productie gastrine/histamine.
Farmacologische benaderingen om maagzuursecretie te remmen (5 manieren)
- Blokkade histamine receptoren (H2-receptor antagonist). Ranitidine
- Remming H+/K+-ATPase. Omeprazol (kan biotransformatie van andere medicatie vertragen)
- Prostaglandinen (doorbloeding slijmvlies, productie mucus). Misoprostol (korte werkingsduur groot first pass effect; kan diarree, braken, buikpijn veroorzaken). Vaak in combinatie met NSAIDs
- Gastrine receptor antagonist (parasympatisch effect; remmende werking mucus; niet potent genoeg)
- ACh-M receptor antagonist (n. vagus; als je dit zou doen dan heel kort)
Leg het verband uit tussen het (langdurig) gebruik van NSAIDs en de ontwikkeling van maagulcera en/of chronische gastritis
Productie van prostaglandinen wordt geremd (COX-1). Dit zorgt voor een mindere doorbloeding van het maagslijmvlies en productie van mucus. Bufferende werking gaat weg > ontstaan zweren door contact met zuurmilieu
Welke andere farmaca, met uitzonder van maagzuurremmers, kunnen gebruikt worden bij gastritis en maagdarmulcera?
- Antacida = bufferen maagzuur (zeer tijdelijk; niet toegepast veterinair)
- Cytoprotectiva = beschermen slijmvlies door een soort over maagwand te vormen (sucralfaat) (alleen ter ondersteuning, orale biologische beschikbaarheid laag)
klinische parameters voor beoordeling gastro-intestinale motiliteit
- mesten; wanneer voor het laatst
- ausculteren; darmbeweging luisteren
- sonderen; reflux in maag, doorstroom controleren.
welke 3 bochten zitten er in colon ascendens?
- Flexura pelvina (hier vaak obstipatie)
- Flexura sternalis
- Flexura diafragmatica
Doel laxatie therapie
bevorderende werking darmperistaltiek en/of secretie
welke soorten laxantia zijn er?
- Volume vergrotende laxantia = glijmiddel (parafine olie), zwelmiddel (zout water; zemelen om water aan te trekken), en osmotische laxantia (zouten/suikers trekken vocht naar lumen).
- Secretagoga = ricinusolie (prikkelen darmwand), plantaardige antrachinoglycosiden
indicaties voor toepassing van emetica
- opname toxische stoffen
- corpus alienum
Welke emetica worden gebruikt?
- Apomorfine = een dopamine (D2) receptor agonist (Hond)
- Xylazine = alfa2-adrenoreceptor agonist (kat)
welke anti-emetica worden gebruikt?
- Dopamine receptor antagonist = metoclopramide, domperidon
- H1-receptor antagonist = wagenziekte.
- 5HT3-receptor antagonist = vooral humaan
- Neurokinine 1-receptor antagonist = maropitant (Cerenia).
- ACh-M receptor antagonist = veel bijwerkingen.
Emetica
braakmiddel
anti-emetica
anti-braakmiddel