Hoorcollege 18D Flashcards

1
Q

virale enteritis (2 typen)

A
  1. door lokale infectie darm: virus passeert maag (o.a. rota-, coronavirus
  2. In verloop van systemische infectie (o.a. parvo hond, Bovine virus diarree (BVD rund)).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transmissie virus enteritis

A
  • faeco-oraal
    a. direct
    b. indirect (omgeving, materialen, handen, via voedsel/water (mens) etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

schade villi per virus

A
  • Big TGE = groot deel van villi
  • Rota virus = toppen van villi
  • Parvovirus = crypten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waartoe leidt schade aan villi door virus

A
  • malabsorptie

- maldigestie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

neonatale diarree verschijnselen

A

vermagering,
diepliggende ogen (dehydratie)
zwarte kleur in diarree
vieze achterhand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rotavirus infecties

A
  • diarree bij jonge dieren: 1-8 weken oud
  • incubatietijd: 1-3
  • Verloop:
    a. meestal herstel 3-4 dagen
    b. sterfte agv dehydratie of secundaire bacterial infecties (o.a. E. coli).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er bij de rotavirus diarree

A

vlokatrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat geeft villi atrofie bij Rotavirus?

A
  • functieverlies = maldigestie en malabsorptie = malabsorptieve diarree
  • Enterotoxine productie NSP4 = hoeveelheid Ca2+ gaat omhoog = secretoire diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Predisponerende factoren rotavirus

A
  • verminderde colostrum opname
  • slechte hygiene/klimaatomstandigheden (bijv. kou)
  • overcrowding
  • co-infectie met pathogene E.coli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eigenschappen CPV (canine parvovirus)

A
  • ss DNA
  • 25 nm diameter
  • geen mantel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eigenschappen CCoV (coronavirus)

A
  • ss RNA
  • 80-220 nm diameter
  • mantel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk virus is resistenter mantel of zonder mantel?

A

Zonder mantel zeer resistent

mantel bestaat uit lipiden die gewoon kan worden opgelost door een detergentia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

klinische verschijnselen CPV

A
  • incubatietijd 4-7 dagen
  • braken
  • anorexie en sloomheid
  • waterige, vaak hemorragische diaree
  • dehydratie
  • koorts, leukopenie
  • sterfte: zelden bij volwassen honden. Pups afh. van leeftijd (10%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vermeerdering CPV

A

in sneldelende cellen, omdat het een DNA virus is. Heeft delend DNA nodig om te vermenigvuldigen.

Gevolg: leukopenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CPV in katten

A
  • nieuwe antigene typen van CPV vermeerderen in de kat en kunnen verschijnselen veroorzaken na experimentele infectie
  • nieuwe antigene typen van CPV zijn geïsoleerd uit katten met panleukopenie
  • nieuwe antigene typen van CPV zijn gevonden in perifere bloed lymfocyten van gedomesticeerde en wilde katten in Taiwan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pathogenese CPV

A

oro-nasale infectie > replicatie in lymfoid weefsel oropharynx > Viremie (tropisme voor snelzeilende cellen)

17
Q

In welke cellen zien we CPV

A
  • lymfoid weefsel/beenmerg > panleukopenie, lymfoide depletie, thymus atrofie
  • infectie darmepitheel (crypten) > enteritis (herstel of secundaire infecties/sepsis)
  • Spiercellen hart (pups neonataal < 4-8 weken) > myocarditis/hartfalen (wordt eigenlijk niet meer gezien)
18
Q

pathogenese FPV

A

Hetzelfde als bij de hond.
Echter, wel in utero infectie > foetale sterfte en cereb. hyperplasie.

oro-nasale infectie > replicatie in lymfoid weefsel oropharynx > Viremie (tropisme voor sneldelende cellen = lymfoid/beenmerg, crypten, in utero)

19
Q

Diagnose CPV

A
  • detectie virus/antigeen
    a. antigeen sneltesten (ELISA, RIM)
    b. elektronenmicroscoop
    c. virusisolatie
    d. heemagglutinatie
    e. PCR
  • Detectie AL
    a. gepaarde sera
    b. verschillende testen maar niet praktisch
20
Q

infectie CCoV

A
  • lokale infectie van het darmkanaal
  • incubatietijd 1-4 dagen
  • o.h.a. milde of asymptomatische infecties
  • alle leeftijden, geslachten en rassen
  • Ernstiger verloop indien co-infecties met andere enteropathogenen
  • Virusuitscheiding 6-9 dagen. Sommige honden langer tot 6 maanden.
21
Q

co-infectie parvovirus en coronavirus

A

co-infecties komen bij de coronavirus wat vaker voor en verlopen ook ernstiger dan parvovirus vanwege de lokatie van schade aan de villi.

22
Q

bestrijding/preventie virale infectie

A
  • hygienische maatregelen
  • management
    a. vaccinatie
    b. huisvesting etc.
23
Q

BVDV

A

Bovine virusdiarree virus

  • Flaviviridae, genus pestivirus
  • Verschillende typen
    a. 2 typen (genotypen): type 1 en 2
    b. 2 biotypen: o.b.v. effect in celcultuur in vitro (cytopathogeen, niet-cytopathogeen)
24
Q

3 klinische syndromen BVDV

A
  1. virus diarree (acute infectie
  2. mucosal disease
  3. infectie met niet-immune drachtige koeien > infectie foetus
25
Q

Verschijnselen BVDV

A

Virus diarree: infectie van niet-immune, niet drachtige dieren

  • subklinisch/mild verloop
  • koorts, leukopenie
  • diarree, oog- en neusuitvloeiing, stomatitis, daling melkgift
  • opportunistische respiratoire en intestinale infecties bij kalveren door immuunsuppressie
  • Soms zeer virulente stammen (type 2): hemorragisch syndroom met trombocytopenie incl. andere verschijnselen
26
Q

drachtig koe BVDV

A
  • abortus
  • vroeggeboorte
  • normaal kalf > daarna mucosal disease (immunotolerant virus ontwikkelt).
27
Q

mucosal disease pathogenese

A

virus via moeder in utero verkregen. Wordt geboren met virus en wordt niet gezien als pathogeen > immunotollerant > persisterende infectie

28
Q

mucosal disease verschijnselen

A
  • ernstige vorm van virusdiarree
  • lage morbiditeit, hoge mortaliteit
  • hoge koorts, anorexie, profuse waterige diarree
  • ulcerative stomatitis, neusuitvloeiing
  • sterfte binnen enkele dagen tot maanden