Hoorcollege 16C Flashcards
plaats van fermentatie
- Voormagen (herkauwer)
- Dikke darm (gastro-colon)
Hoofdrolspelers fermentatie
mico-organismes
doel fermentatie
voedingsstoffen opnemen uit “niet-verteerbare” stoffen door symbiose met micro-organismen
opbouw plantaardig voedsel
plantaardig voedsel bestaat voor groot deel uit “niet-verteerbare” cellulose en hemicellulose. De celwand is opgebouwd uit pectin en cellulose > dit vormen vezels
cellulose
cellulose bestaat net als zetmeel (amylose; alfa-binding) uit glucoses, maar op andere manier verbonden (beta). Doordat de binding helemaal anders, is het moeilijk te verteren.
Wat splitst cellulose?
cellulase. Dit splitst de beat 1-4 bindingen in cellulose.
–> hogere dieren kunnen geen cellulose maken, maar micro-organismen wel (en ook hemicellulase etc)
cellulase
enzymen die vasthechten aan de vezel.
resultaat fermentatie
Fermentatie is resultaat van de symbiose tussen dieren en micro-organismen
> beide hebben voordeel
wat krijgen micro-organismen?
- geschikte leefomgeving (neutrale pH, goede T, geen aanvallen van immuun-cellen)
- aanvoer van voedsel
- tijd (in pens, cecum en colon stroomt inhoud langzaam)
- afvoer van afvalproducten
waar groeien micro-organismen beter?
daar waar water (stil) ligt.
wat krijgen dieren?
- afvalproducten micro-organismen
- micro-organismen zelf (voor koe is dit eiwitbron)
> alleen bij symbiose in voormagen, de bacteriën en protozoa komen uit de voormagen in de lebmaag en dunne darm, waar ze verteerd worden)
Voor vertering van bacteriën speciale enzymen nodig. Welke?
Lysozyme breekt peptidoglycaan laag van bacteriën af.
Koeien hebben veel isovormen van lysozyme C, die in de pens, lebmaag en darm zorgen voor digestie van bacteriën. Als de glycaanlaag is doorbroken dan kan het eiwit bereikt worden.
Micro-organismes vormen open ecologisch systeem. Hoe heet dit?
microflora/fauna of microbiota.
- > 1000 soorten bacteriën
- > 20 soorten protozoa
- > 5 schimmels
- Bacteriofagen
waar hangt de microbiota van af?
Ieder dier en mens heeft specifieke, unieke samenleving van micro-organismen
- Omgeving
a. stal/wei/(mest van) soortgenoten - Omgeving binnenin dier
a. voeding
b. pH, cel-oppervlak etc (genotype dier)
Hoe is microbiota afhankelijk van voeding, omgeving en genotype gastheer?
- microbiota in mond is anders dan in pens, maag, dunne darm, dikke darm etc.
- dieren die krachtvoer eten hebben andere pens microbiota dan dieren op ruw voer
- dikke mensen en muizen hebben een andere dikke darm microbiota dan magere (oorzaak en/of gevolg?)
Dikke mensen en muizen hebben een andere dikke darm microbiota dan magere - oorzaak en/of gevolg?
Gastheer en microbiota zijn van elkaar afhankelijk:
- Studie met tweeling
a. obese tweeling = microbiota tweeling transplant aan muis > low-fat, high-fiber dieet > verhoogde adipositeit
b. slanke tweeling = microbiota transplant aan muis > low-fat, high-fiber dieet > slanke muis.