Hoorcollege 10B Flashcards

1
Q

omschrijf ligging pancreas en galblaas

A

de pancreas ligt in de bocht van het duodenum en tegen de onderkant van de maag aan (tussen dunne darm en maag). De galbaas zit achter de lever.

De galblaas en pancreas delen dezelfde uitgang = papilla duodenum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke cellen bestaat de pancreas?

A
  • Endocriene deel > eilandjes van Langerhans. productie van glucagon en insuline.
  • Exocriene deel (ca. 85% v.d. pancreas):
    > acini = acinaire cellen (zymogeen)
    > afvoergang met ductuscellen (elektrolyten en water)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zymogeen

A

een pro-enzym die door verdere reacties omgezet moet worden tot zijn actieve vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe is de exocriene deel van de pancreas opgebouwd?

A
  • acinaire cellen
  • ductus cellen

> om te voorkomen dat de pancreas zelf verteerd wordt, heeft het een acinaire vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Samenstelling en functie pancreassap

A
  • Enzymen (proteasen gesecerneerd als pro-enzymen)
    a. secretie = acinaire cellen
    b. functie = afbraak van eiwitten, koolhydraten en vetten
  • HCO3- (& water)
    a. secretie = ductuscellen
    b. functie = bescherming tegen lage pH in het lumen (buffer).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt pancreassapsecretie?

A

Eigenlijk hetzelfde als in de maag, maar het verschil is dat de H+ nu richting het bloed gaat, terwijl HCO3- naar het lumen om zo het maagsap te bufferen.

H20 en CO2 diffunderen de ductuscel in via het bloed en wordt via 2 stappen en m.b.v. koolzuurahnydrase omgezet in H+ en HCO3-. Bicarbonaat wordt via een Cl-/HCO30 uitwisselaar met chloor (vanuit het lumen) naar het lumen gebracht. H+ gaat via een Na+/K+-ATPase pomp naar het bloed. H2O diffundeert ook intracellulair naar het lumen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt pancreassapsecretie gereguleerd?

A
  • Neuraal
    a. parasympaticus: n. vagus (ACh; ANS)
    b. ENS
  • Endocriene (via bloed)
    a. Secretine (S-cellen) > stimulatie ductuscel (HCO3-)
    b. CCK (I-cellen) > stimulatie acinaire cel (pro-enzymen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tijdens welke fase wordt pancreassen afgegeven?

A

Intestinale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is samenhang van pH en pancreassapsecretie?

A

Een lage duodenale pH stimuleert de pancreas tot HCO3- secretie.

Hoe lager de pH, des te meer secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe speelt secretine een rol in op secretie van pancreassap?

A

Secretine komt via een receptor/transporter de ductus cel in en stimuleert d.m.v. adenylaatcyclase (AC) een hogere productie van cAMP. cAMP zorgt weer voor een verhoogde doorstroom van Cl- en wordt sneller uitgewisseld met bicarbonaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke rol speelt lever in digestie?

A

Galsecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er tijdens galsecretie?

A

hepatocyten secerneren galzouten aan de canaliculi > galgangen > ductus choledochus > duodenum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit worden galzuren gemaakt?

A
  • Synthese uit cholesterol
  • Uitgescheiden als Na+ zouten
  • Emulgeren van vetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe verloopt de secretie van gal?

A

Uitgescheiden galzouten worden door de lever uitgescheiden en via de ductus choledochus afgegeven aan de dunne darm. In de dikke darm wordt 95% van de gal weer opgenomen in de vena porta en afgevoerd naar de lever. In de lever vindt recycling plaats van de galzouten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de rol van de galblaas

A

De galblaas fungeert als opslag van gal. Dit is met name bij dieren die niet continue hoeven te eten. Veel gal wordt gerecycled via de poortader, er hoeft dus maar een kleine hoeveelheid opgeslagen te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heet het recycleysteem van het gal?

A

enterohepatische kringloop

17
Q

Regulatie galsecretie

A

Endocrien

  • CCK = stimulatie galblaaslediging en stimulatie relaxatie v.d. Sfincter van Oddi
  • Secretine = stimulatie galgang epitheel > secretie H2O + HCO3-
18
Q

Eigenschappen secretine

A

Afgifte: endocrien door S-cellen in duodenum.
Stimuli: lage pH in duodenum
Functies: Stimuleren van secretie HCO3- door ductuscellen pancreas + galgangepitheel (en remmen van zuursecretie + lediging maag)

19
Q

Eigenschappen CCK

A

Afgifte: endocrien door I-cellen in duodenum/jejunum.
Stimuli: vetten, eiwitten in duodenum.
Functies: Stimuleren van acinaire cel pancreas (pro-enzym) + galblaascontractie (en remmen van zuursecretie + maag lediging)

20
Q

Samenstelling darmsap

A
  • Pancreassap
  • Gal
  • Mucus geproduceerd door slijmbekercellen
  • HCO3-
21
Q

Functie darmsap

A

dunne darm > vertering
dikke darm > veel reabsorptie ionen en water (colonocyten)
> beetje secretie ionen en water (crypt cellen) (regulatie aldosteron)

22
Q

beschrijf verschil in absorptie in dikke darm diersoorten

A

Het verschil in absorptie heeft te maken met welk dier je te maken hebt. Als je kijkt naar een schaap en een koe, dan is bij het schaap het osmotisch drukverschil en (netto) beweging van water vanuit het lumen naar de intercellulaire ruimte veel hoger.

Koeienvlaai vs. schapenkeutel

23
Q

Verstoring van welk proces in het MDK kan leiden tot diarree?

A
  • motiliteit
  • secretie
  • digestie
  • absorptie
  • opslag
24
Q

hoe werkt vloeistofbeweging over de mucosa in de darm?

A

actief elektrolytentransport creëert een osmotisch gradiënt die (passief) wordt gevolgd door water. Zowel bij secretie als absorptie.

25
Q

3 typen diarree

A
  • Motiliteitsdiarree > te snelle doorvoer
  • Osmotische diarree > te hoge osmotische gradiënt
  • Secretoire diarree > te hoog elektrolytentransport
26
Q

omschrijft absorptie in dikke darm

A

De colonocyt verzorgt de absorptie van de dikke darm. Door het transport van ionen volgt water van het lumenzijde naar het bloed zijde.

Cl- en Na+ gaan vanuit het lumen naar bloed zijde. Cl- wisselt middels een Cl-/HCO3- exchanger. Na+ wisselt middels Na+/H+ exchanger met H+. H+ en HCO3- bevinden zich in de cel. Cl- verlaat via een kanaal de cel, terwijl Na+ via een Na+/K+-ATPase pomp de cel verlaat.

27
Q

Geef een voorbeeld van osmotische diarree

A

Lactase deficiëntie. Hierbij kan lactose niet omgezet worden om vervolgens opgenomen te worden door de cel. Er treedt daardoor geen elektronentransport op, waardoor er meer water naar het lumen gaat –> osmotische diarree.

28
Q

Omschrijf secretie in dikke darm

A

De crypt cel verzorgt de secretie in de dikke darm.

Cl- moet vanuit de bloedzijde naar het lumen gebracht worden. Hiervoor is actief transport nodig. Dit gaat middels een Na+/K+/2Cl- symporter. Na+ en K+ verlaten de cel weer via een Na+/K+-ATPase pomp. Cl- gaat via een Chloorkanaal naar het lumen.

29
Q

Geef een voorbeeld van secretoire diarree

A

Enterotoxine. Deze de crypt cel binnendringen en middels adenylaatcyclase meer cAMP gaan produceren. Hierdoor wordt er meer Cl- uitgescheiden naar het lumen en is er een hogere concentratie Cl- aanwezig. Hierdoor diffunderen H2O en Na+ intracellulair naar het lumen, waardoor er diarree ontstaat.

30
Q

Regulatie MKD secretie

A
  • Neuraal
    a. ANS > parasympaticus = n. vagus
    > sympaticus
    b. ENS
  • Endocrien = gastrine, CCK, GIP, secretine
  • Paracrien = histamine, somatostatine
31
Q

Motiline

A

hormoon die de gladde spieren in het MDK target (m.n. dunne darm). Zorgt voor beweging en wordt stilgelegd wanneer er gegeten wordt.