Hoorcollege 19D Flashcards

1
Q

rondwormen

A

nematoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zuigwormen

A

trematoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lintwormen

A

cestoda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stekelsnuitwormen

A

acanthocephala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke parasieten zie je in digestietractus?

A
nematoda
trematoda
cestoda
acanthocephalan
protozoa
arthropoda
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Parasiet rund

A
  • Lebmaag = ostertagia ostertagi (rondworm)

- Dunne darm = cooperia oncophora (mild pathogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Parasiet schaap/geit

A
  • Lebmaag = haemonchus contortus, teladorsagia circumcincta

- Dunne darm = trichostringylus vitrines, nematodirus battus (lammeren, melena)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Parasiet varken

A
  • Dunnen darm = ascaris suum (spoelworm; Z), Trichinella spiralis (Z).
  • Dikke darm = Trichuris suis (Z)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Parasiet kip

A
  • oesophagus/krop = capillaris contorta

- Dunne darm = ascaridia galli (spoelworm), capillair obsignata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Parasiet paard

A
  • maag = gasterophilus intestinalis
  • Dunne darm = parascaris equorum, strongyloides westeri (veulenworm)
  • Dikke darm = strongylis vulgaris (wilde paarden; veulens); oxyuris equi (aarsmaden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Parasiet kat

A
  • dunne darm = toxocara cati (Z); dipylidium caninum; echinococcus spp (Z)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Parasiet hond

A
  • Dunne darm = toxocara canis (Z), dipylidium caninum (z)

- Dikke darm = trichuris vulpis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verschijnselen darmparasiet infectie

A
  • vermagering
  • sloomheid
  • diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Protozoa digestietractus

A
  • Giardia duodenalis (Z)
  • Cryptosporidium parvum
  • Coccidiose
  • Toxoplasma gondii, hammondia hammondi, Besnoitia spp, Neospora caninum
  • Histomonas meleagridis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Giardia eigenschappen

A
  • vooral hond, kat en mens; maar ook bij andere dieren
  • infectie via cysten (5-16 dagen)
  • dunne darm
  • vermeerdering door tweedeling
  • malabsorptie en maldigestie
  • chronische diarree (slijm), steathorrhea (vet), braken, gewichtsverlies
  • Diagnose fecesonderzoek (trophozieten/cysten); ELISA; PCR bij kat
  • Therapie benzimidazolen of metronidazol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cryptosporidium parvum eigenschappen

A
  • vrijwel all zoogdieren; verschillende genotypen (Z)
  • vooral bij kalveren, lammeren, veulen kort na geboorte; AIDS patiënten
  • intracellulaire parasiet in borstelzoom enterocyten
  • dunne darm (soms dikke darm)
  • Oocysten al gespeculeerd bij naar buiten komen
  • Dunwandige en dikwandige oocyten, dunwandige dringen darm gelijk binnen.
17
Q

Coccidiose eigenschapen

A
  • Eimeria; isospora; cystoisospora infecties
  • vooral pluimvee, konijnen, jonge herkauwers en biggen.
  • Zeer gastheerspecifiek
  • occysten moeten nog sporuleren bij naar buiten komen
  • infecties zelflimiterend
  • intracellulair parasiet
  • pathogeniteit afh. van cyclus en locatie
  • diarree met bloed en slijm; herkauwers persen.
18
Q

Toxoplasma gondii, hammondia hammondi, Besnoitia spp, Neospora caninum eigenschappen

A
  • heteroxene coccidien
  • zelden ziekte in eindgastheer
  • zeer eindgastheerspecifiek, soms tussengastheerspecifiek
19
Q

Histomonas meleagridis

A

Veroorzaker “blankheid” bij vogels, vooral kalkoenen

  • Flagellaat = parasiet verschuilt zich in wormeieren. Als deze opgenomen worden door regenwormen kunnen ze lang overleven.
  • Necrotiserende enteritis in caeca; daarnaast karakteristieke dofgrauwe rond/ovale necrosehaarden in lever met geelwitte randzone.
  • Sterfte bij jonge kalkoenen; chronische ziekte bij oudere
  • Probleem door verbod preventieve medicatie
20
Q

wanneer zie je schade?

A

lumen > op mucosa > in mucosa > submucosa of diepen (hoe dieper hoe meer schade)

21
Q

locatie parasiet en schade

A

kop tot maag (ontstekingen) > maag (ontstekingen, soms diarree) > dunne darm (ontstekingen en diarree) > dikke en blinde darm (ver bloed in feces, diarree, ontstekingen)

22
Q

wat geeft ziekteverschijnselen parasieten

A
  • aantallen parasieten
  • excretie- en secretieproducten
  • levens- en voedingswijze parasiet
  • overgevoeligheid gastheer
23
Q

ostertagia ostertagi

A
  • rund
    lebmaag waar larven zich wurmen in parietale cel. Zuurproductie komt stil te liggen, waardoor er geen pepsinogeen wordt gemaakt en lijkt weg naar het bloed samen met andere eiwitten.
24
Q

verschijnselen ostertagia ostertagi

A
  • vermagering

- groeiachterstand

25
Q

haemonchus contortus

A

schaap
Lebmaag.
volwassen wormen drinken bloed uit capillairen uit mucosa.

> oedeem, bloedarmoede

26
Q

nematodirus battus

A

schaap
dunne darm
Larven gaan door mucosa heen

27
Q

cyathostominae

A

paard
dikke en blinde darm
ontwikkeling larven vindt plaats in mucosa.

> vermagering met slechte prognose

28
Q

trichuris vulpis

A

hond
dikke en blinde darm
tunneling volwassen worden in mucosa

29
Q

Eimeria tenella

A
een homoxene (directe levenscyclus)
blinde darm
30
Q

Giardia

A

diverse diersorten
dunne darm
vasthechten op epitheel

> diarree met slijm

31
Q

ziekteverschijnselen door parasieten

A
  • verminderde vertering
  • malabsorptie
  • vermagering
  • diarree - uitdroging - anemie