Week 5 HC 4: Rol van cel-cel contact bij tumorgenese Flashcards
Opbouw van cellen
Cellen hechten onderling aan elkaar en aan basaalmembraan (onderliggend)
- Basaalmembraan is verankerd aan onderliggende matrix (interstitiele matrix)
Epitheliale cellen zijn gepolariseerd
- Apicale zijde is niet gelijk aan basale zijde
Cel-cel contact vooral bij epitheliale cellen:
- Nutrient opnamen en sap productie (darm
- Barrière functie (huid)
- Gespecialiseerde epitheel cellen maken haar, talg
- Hormoonsecretie, zweet, traan, melk secretie
- Zintuig functie
Basaalmembraan
Een sterk georganiseerde laag van de ECM onder epitheelcellen en rond endotheel/ gladde spiercellen
Wordt gezamenlijk gesynthetiseerd door het bovenliggende epitheel en de onderliggende mesenchymale cellen
Vormt een plat lamelleer kippengaas
Belangrijkste bestanddelen zijn amorf niet-fibrillair type IV collageen en laminine
Basaalmembraan en interstitiele matrix bevatten dezelfde bouwstenen maar in andere samenstelling
- Samen ECM
- Maligne cellen hebben vermogen om de compositie van interstitiele matrix aan te sturen
Absorptieve en muceuze cellen
Liggen naast elkaar in darm en hebben gescheiden stromen
Absorptieve cellen
- Nemen voedingsstoffen op
Goblet cellen:
- Scheiden slijm uit
- Besmeert darmwand
Verschillende manier van hechtingen van cellen
Tight junctions
- Hoofdcomponent is gepolariseerde epitheliale cellen
- Belangrijkste eiwitten zijn JAM en CAR
- Zorgt voor waterdichte laag
- Hechten cellen naast elkaar samen
Adherent junctions
- Belt desmosomes
- Koppelt een actine bundel in een cel aan een andere actine bundel
- E-cadherine
Desmosomen
- Verbindt intermediaire filamenten van naburige cellen
- E-cadherine
Gap junctions
- Vormt kanalen dat oplosbare moleculen en ionen laat gaan van 1 cel naar de andere
Hemidesmosomen
- Verankert intermediaire filamenten in een cel aan het basaalmembraan
E-cadherine en adherente junctions/ desmosomes
Adherente junctions en demosomen zijn beide gebouwd rondom transmembraaneiwitten die behoren tot de cadherine familie
Cadherine molecuul ligt in het plasma membraan van een cel en bindt direct aan een identieke Cadherine molecuul en deze is gebonden aan het plasma membraan van de buur cel
Dit heet homofiele binding
Cadherine is Ca2+ afhankelijk
E-cadherine = Epitheel - cadherine
Verbonden in desmosomen met intermediaire filamenten (keratine) dmv linker-eiwitcomplex
Verbonden in adherente junctions met actine filamenten
E-cadherine remt uitzaaiing van kankercellen –> verlies leidt tot metastasering
Opbouw van E-cadherine
E-cadherine heeft extracellulair gedeelte, transcellulair gedeelte en intracellulair gedeelte
Ca2+ bindt aan extracellulair gedeelte
E-cadherine zit via linker-eiwitcomplex vast aan actine filamenten
- Bestaat uit P120-catenine en Beta-catenine
- Beta-catenine heeft ook functie in wnt-signalering
Cel adhesie receptoren
Homotypische of homofiele adhesives
- Dezelfde moleculen binden aan elkaar
- E-cadherine bindt aan E-cadherine
Heterotypische of heterofiele adhesie:
- Verschillende moleculen binden aan elkaar
- Dit komt vaker voor
Hemidesmosomen
Integrines
- Rol bij cel-basaalmembraan verbinding (ECM aan actine)
- Is een dimeer
- Alfa en beta subunit
- Samenstelling bepaalt specificiteit voor ECM eiwit
- Ook rol bij signaaltransductie
- Vaak heterofiele adhesie
Intermediaire filamenten soorten en grootte
Keratine: epitheel
Vimentine: mesenchymaal
Desmine: spier
GFAP: glia
Neurofilament: neuronen
Qua grootte tussen actine filamenten en microtubuli in
ECM
Extracellulaire matrix
Belangrijkste onderdelen:
- Basaal membraan
- Interstiële matrix
Onoplosbaar, dynamisch, netwerk van geglycosyleerde eiwitten
Zorgt voor stevigheid en compartimentalisatie van cellen, weefsels en organen
Heeft invloed op cel gedrag
Componenten interstitiele matrix:
- Collageen type I
- Elastine
- Fibronectine
- Proteoglycanen
Cellulaire componenten:
- Fibroblasten
- Lymfocyten
- Macrofagen
- Bloedvaten
- Lymfevaten
- Zenuwen
Tumorgenese
Normaal:
- Proliferatie en differentiatie van het epitheel
Dysplasie:
- Gestoorde differentiatie en proliferatie
- Verminderde cel-cel en cel-ECM adhesie
Carcinoma in situ:
- Gestoorde differentiatie in alle lagen, basaalmembraan nog niet doorbroken
Invasie
- Autonome groei, tumorcellen penetreren omringende ECM
- Veranderde cel-cel en cel-ECM matrix
Metastaseren:
- Gedeeltelijk herstel van cel-cel en cel-ECM adhesie