Week 13 HC 2: Farmacokinetiek: effecten van veroudering Flashcards

1
Q

Effecten van veroudering

A

Polyfarmacie bij ouderen
Veranderende farmacokinetiek
Geneesmiddelen zijn vaak niet getest op ouderen
Veranderende farmacodynamiek
Problemen met lezen, begrijpen, geheugen, tablet breken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Top 3 farmaca bij ouderen

A
Cardiovasculaire middelen 
- Hartfalen 
Psychofarmaca
- Hoger valrisico
Analgetica
- Pijnstillers
- Maagproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Absorptie bij ouderen

A
Slikproblemen door verminderde slokdarmmotilitiet
Afhankelijk van:
- Molecuulgrootte
- Vetoplosbaarheid
- pKa, pH, 
- Mobiliteit maag-darmkanaal
- Grootte darmoppervlak 
First-pass effect minder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Distributie bij ouderen

A

Lichaamssamenstelling is veranderd –> lipofiele stof heeft een groter verdelingsvolume
- Meer vet
- Minder lichaamswater
Plasma albumine concentratie gedaald –> minder bindingsplaatsen –> vrije fractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Metabolisme bij ouderen

A

Levervolume en leverdoorbloeding mindere: minder hepatische klaring
Vooral afname fase 1 metabolisme (CYP) / weinig verandering fase 2 metabolisme
Genetische factoren ook invloed
- Sommige mensen sneller en langzamer met afbreken, dus dosis aanpassen daarop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eliminatie bij ouderen

A

Nierfunctie en -doorbloeding verminderen met leeftijd: minder renale klaring
Plasma renine concentratie daalt met ouder worden –> minder aldosteron –> risico hyperkaliemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Steady state concentratie

A

Css = (D x T1/2)/(Vd x ln2 x tau)
Afhankelijk van:
- Dosis
- Vd
- T 1/2
- Doseringsinterval (tau)
Verschilt bij ouderen mogelijk van populatie waarop geneesmiddel getest is
Vooral controleren bij farmaca met geringe therapeutische breedte
Hogere steady state = krachtiger effect en bijwerkingen en grotere kans interactie andere farmaca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Farmacodynamische interacties en bij ouderen

A

Additief (1+1=2)
Synergie (1+1=4)
Antagonisme
Dichtheid en gevoeligheid van receptoren kan veranderen bij ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschillen tussen man en vrouw

A

Vrouw: tragere maaglediging en minder zuurproductie
Man: langer, zwaarder, groter bloedvolume en spiermassa, relatief minder vet
Fase 1 sneller bij vrouwen en fase 2 sneller bij mannen
Renale uitscheiding sneller bij mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly