Week 10 HC 5: Pathologie van bijnieraandoeningen Flashcards

1
Q

Benigne vs maligne

A
Benigne:
- Metastaseren niet 
- Uitgang -oma
Maligne:
- Metastaseren wel 
- Sarcoom (uit mesoderm)
- Carcinoom (uit epitheel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hyperplasie vs hypertrofie

A

Hyperplasie is meer cellen
- Vaak geassocieerd met overproductie van hormonen
- Reversibel
Hypertrofie is grotere cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neoplasie

A

Autonome groei
Groei die niet meer terugkoppelbaar is en niet meer gevoelig is voor feedbacksignalen
Irreversibel
Tumor
- Op basis van klinisch gedrag goed- of kwaadaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Microscopie van de schors en medulla, verschillende lagen

A
Zona glomerulosa
- Hobbelig 
- Produceert minderalcorticoid aldosteron 
- Onder invloed van Angiotensine II 
Zona fasciculata 
- Straatjes met lange bundels van sponsachtige cellen 
- Produceert glucocorticoid cortisol 
- Onder invloed van ACTH 
Zona reticulaire 
- Kleinere cellen en minder vetdruppels 
- Produceren zwakke androgenen 
- Onder invloed van ACTH 
Medulla 
- Nestjes en corps bouw 
- Sustentaculaire cellen en ganglion cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke cellen zitten soms rondom de vene in de medulla?

A

Corticale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypercortisolisme; vormstoornis, exogene en 3 endogene oorzaken

A
Nodulaire of diffuse hyperplasie = Schorsadenoom 
Syndroom van Cushing 
Exogene oorzaak:
- Steroïden slikken 
Endogene oorzaak:
- Hypofyse tumor (te veel ACTH)
- Tumor of hyperplasie bijnier (meer cortisol productie)
- Long kanker (te veel ACTH)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hyperaldosteronisme; vormstoornis

A

Bilaterale idiopathische hyperplasie = Schorsadenoom met spironolacton bodies
Adenomen vaak duidelijk omgeven
- Bestaand uit vet-geladen corticale cellen lijkend op fasciculata cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Viriliserend syndroom (Andogenitaal is aparts); vormstoornis

A

Bilaterale hyperplasie (10-15x zo zwaar) = Adenomen en soms carcinomen
Bilaterale hyperplasie
- ACTH stijging alleen nog effect op reticulaire laag
Neoplasie met viriliserende kenmerken
- Eerder carcinoom van adenoom
- Zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hypofunctie/ insufficiëntie; vormstoornis

A

Hypoplasie of bloeding (acuut), ontsteking, depositie = overwoekering door metastasen of door carcinoomm
Adrenale insufficiente
- Na acuut stoppen met exogene cortison na lange tijd
Chronische vorm
- Autoimmuunziekte
- Infecties
- Metastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geen functiestoornissen, wel klachten; vormstoornis

A

Adenomen en carcinomen
Neoplasma van de bijnierschors
- Worden groot want produceren geen hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijnierschors neoplasma

A

Frequentie van adenomen veel groter dan carcinomen
Leeftijd verschilt weinig tussen adenomen en carcinomen
- Onderscheidt niet mogelijk op basis van functie
- Macroscopische verschillen ook weinig
- Microscopische verschillen wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geen radiologische symptomen –> incidentaloom

A

Hyperplasie/ bloeding/ cyste/ metastase = vooral adenomen
Neoplasie van bijniermerg
- Feochromocytoom = catecholamine-producerende tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly