Week 11 HC 5: Klachten en symptomen bij hypo- en hyperthyreoïdie Flashcards
Klachten/ symptomen bij hypothyreoïdie
Hypothyreoïdie
- Vermoeidheid
- Koude intolerantie
- Gelaats- en ooglidoedeem
- Koude, droge huid
- Gewichtstoename
- Langzame pols
- Obstipatie
- Geheugenverlies
- Depressie
- Hese, lage stem, trage spraak
- Bros haar haaruitval
Klachten/ symptomen bij hyperthyreoïdie
Hyperthyreoïdie
- Vermoeidheid
- Warmte tolerantie
- Overmatig transpireren
- Warme, vochtige huid
- Gewichtsverlies
- Snelle, onregelmatige pols
- Snelle darmpassage
- Nervositeit, gejaagdheid
- Tremor van de vingers
6 Belangrijke target weefsels voor schildklierhormoon
Hart Skeletspier Bruin vet Bot Hersenen Hypofyse
Effect van schildklierhormoon op cardiovasculaire hemodynamiek
Positief inotroop en chronotroop effect
- Hartfrequentie en contractiliteit nemen toe
Verlaging vasculaire systemische weerstand –> vasodilatatie –> ondervulling –> bloedvolume omhoog door Na+ reabsorptie –> hogere CO
Effecten van hyper- en hypothyreoïdie op hart en vaat stelsel
Hyperthyreoïdie - Systemische vasculaire weerstand verminderd - HF omhoog - EF omhoog - CO omhoog - Isovolumetrisch relaxatie duur verminderd - Bloedvolume omhoog Hypothyreoïdie - Systemische vasculaire weerstand omhoog - HF minder - EF minder - CO minder - Isovolumetrisch relaxatie duur omhoog - Bloedvolume verminderd
Contractie cardiomyocyt
Depolarisatie: kalium gaat cel uit, Na+ cel in
Ca2+ gaat de cel in –> Ca2+ concentratie hoger –> stimuleert RYR Ca2+ kanaal
Massale instroom Ca2+ uit SR via RYR
Ca2+ stimuleert actine- myosine filamenten (gereguleerd door MHC alfa/beta) –> contractie
Relaxatie van een cardiomyocyt
Ca2+ wordt door SERCA teruggepompt in SR (kost ATP)
Ca2+ concentratie in cytoplasma neemt af
Actine- en myosinefilamenten ontspannen en hartspier relaxeert
NCX zorgt voor uitwisseling Ca2+ en Na+
Na+/K+ pomp wisselt Na+ (uit) uit voor K+ (in)
Ca2+ wordt via Ca2+ kanaal aan omgeving afgegeven
Effect T3 op cardiale gen expressie
T3 bindt aan kernreceptor via alfa 1 en RXR –> stimuleert eiwitsynthese van RYR, SERCA, NCX
MHCalfa wordt ook gestimuleerd
- Zorgt voor snelle contractie en relaxatie
MHCbeta wordt geremd
- Langzame variant
Skeletspierweefsel en schildklierhormoon
Schildklierhormoon stimuleert thermogenese
T3 stimuleert 2 futiele cycli
- Kosten energie en leveren warmte
- Ca2+ cyclus; Via RYR gaat Ca2+ naar cytoplasma –> meer activiteit nodig van SERCA voor terugwinnen (kost ATP en levert warmte dit)
- Na/K cyclus; Na+ en K+ kanalen komen tot expressie –> Na/K ATPase nodig voor compendsatie (door lekken en terugwinnen ontstaat warmte)
Bruin vetweefsel
Nodig voor adaptieve thermogenese
Slanke mensen hebben meer dan dikkere mensen
UCP1 zorgt voor uncoupling
- Kan protonen terugpompen en maakt hierbij warmte vrij
- Hoeveelheid UCP1 neemt toe door schildklierhormoon
UCP 2 en UCP 3 heb je ook
Schildklierhormoon in bot en gevolgen bij hypo- en hyperthyreoïdie
Schildklierhormoon stimuleert bot ontwikkeling Hyperthyreoïdie: - Osteoporose - Versnelde botgroei Hypothyreoïdie: - Osteosclerose - Vertraagde botgroei
Mutatie in TRalfa receptor (vooral belangrijk bij bot)
Schildklierhormoonresistentie
Karakteristieken
- Afwijkende schildklierfunctie
- Milde tot ernstige psychomotorische achterstand
- Groei achterstand, verminderde rotleeftijd
- Macrocefalie, vertraagde sluiting schedelnaden
- Constipatie
- Milde anemie
Hersenen en schildklierhormoon
SKH belangrijk bij functie hersenen
Bij cretinisme cognitieve defecten en lichamelijke achterstand
SKH stimuleert vorming neuronen en groei dendrieten
T4 en T3 over bloedhersenbarriere dmv MCT8
T4 opgenomen in astrocyten mbv Oatp1C1 transporten –> hier T4 omgezet in T3 –> beschikbaar voor neuronen en oligodendrocyten
Receptoren
FT4 uit bloedbaan omgezet mbv D2 naar T3 –> T3 naar kern –> bindt aan TR beta 2 receptor –> transcriptie geremd
Deze receptor zit in hypothalamus en hypofyse
TRalfa zit in hart –> kan heel hard werken