Transport Flashcards
To remember new words
1
Q
motorway
A
de snelweg
2
Q
petrol station
A
het tankstation
3
Q
traffic jam
A
de file (pl. files)
4
Q
there are lots of traffic jams
A
er staan veel files
5
Q
to be delayed
A
vertraging hebben
6
Q
to ride a horse
A
op een paard rijden
7
Q
the traffic light is red
A
het stoplicht staat op rood
8
Q
to take the metro
A
met de metro gaan
9
Q
rush hour
A
de spits
10
Q
delay (n.)
A
de vertraging
11
Q
traffic report
A
de verkeersinformatie
12
Q
to cross
A
oversteken [sep.]
13
Q
zebra crossing
A
het zebrapad
14
Q
traffic light
A
het stoplicht
15
Q
right of way
A
voorrang