Stray nouns Flashcards
learn vocab
1
Q
mood
A
het humeur
2
Q
history, past
A
het verleden
3
Q
sign
A
het bord
4
Q
boyfriend
A
het vriendje
5
Q
beer
A
het biertje
6
Q
thing
A
het dingetje
7
Q
girlfriend
A
de vriendin
8
Q
seat
A
de zitplaats
9
Q
vacuum cleaner
A
de stofzuiker
10
Q
mother-in-law
A
de schoonmoeder
11
Q
boss
A
de baas