Pronominal Adverbs Flashcards
to it
ernaar
in it, inside it
erin
on it
erop
with it
ermee
next to it
ernaast
out of it
eruit
to it, [to] there
erheen
in between, among them
ertussen
from there
vandaan
to it
eraan
to add
toevoegen
to come from there
komen ervandaan
against it
ertegen
everyone loves it
iedereen houdt ervan
to flow
lopen
hereby, with this
hierbij
give the floor to
geven het woord van
that is why
daarom
after that
daarna
to that, about that
daarop
from here
hiervandaan
with this [instrument]
hiermee
about that, against that
daartegen
for what
waarvoor
to [movement]
naartoe
what about
waarover
where [movement, direction]
waarnaartoe
what [with preposition]
waar
something [pronominal]
ergens
nothing [pronominal]
nergens
an answer to everything
overal een antwoord op
to pull
trekken
a piece of everything
overal een stukje van
what is the book about
waar gaat het boek over
to claim, assert
beweren
for this
hierop
to push
duwen
to pull
trekken
because of this
hierdoor
