Feelings 2 Flashcards
1
Q
disappointed
A
teleurgesteld
2
Q
excited for
A
opgewonden van
3
Q
confused
A
verward
4
Q
irritated
A
geirriteerd
5
Q
shocked at
A
geschrokken van
6
Q
worried about
A
ongerust over
7
Q
lonely
A
eenzaam
8
Q
vulnerable
A
kwetsbaar
9
Q
curious about
A
nieuwsgierig naar
10
Q
facial expression
A
de gezichtsuitdrukking
11
Q
convinced
A
overtuigd
12
Q
nervous about
A
zenuwachtig voor
13
Q
confident
A
zelfverzekerd
14
Q
shy
A
verlegen
15
Q
satisfied with
A
tevreden voor [or over]