Arts (2) Flashcards
1
Q
violin
A
de viool
2
Q
singer
A
de zanger / zangeres
3
Q
song
A
het lied
4
Q
songs
A
de liederes / de liedjes
5
Q
note
A
de noot
6
Q
instrument
A
het instrument
7
Q
chord
A
het akkord
8
Q
musical instrument
A
het muziekinstrument
9
Q
theatre
A
het theater
10
Q
dance [n.]
A
de dans
11
Q
show [n.]
A
de voorstelling
12
Q
spectator
A
de toeschouwer
13
Q
stage [n.]
A
het podium
14
Q
public / audience
A
het publiek
15
Q
camera
A
de camera