School Flashcards
Learn vocab
1
Q
school / schools
A
de school / de scholen
2
Q
teacher
A
de leraar / de lerares
3
Q
lesson
A
de les
4
Q
education
A
het onderwijs
5
Q
student [pupil]
A
de leerling
6
Q
class
A
de klas
7
Q
teachers
A
de leraren [lay ra ren]
8
Q
practice [n.]
A
de oefening
9
Q
task / assignment
A
de opdracht
10
Q
homework
A
het huiswerk
11
Q
do homework
A
maken huiswerk
12
Q
to teach
A
lesgeven [sep.]
13
Q
test [n.]
A
de toets
14
Q
example
A
het voorbeeld
15
Q
pen
A
de pen
16
Q
notebook
A
het schrift
17
Q
rubber
A
de gum
18
Q
sellotape
A
het plakband