Les 5 Flashcards
late
laat
awake
wakker
always
altijd
eat
eet (eten)
bread
brood (het)
drink
drink (drinken)
tea
thee (de)
so
zo
early
vroeg
must
moet (moeten)
half
half
long
lange (lang)
journey
reis (de)
therefore
daarom
go
ga (gaan)
by
met
bicycle
fiets (de)
travel
reis (reizen)
bus
bus (de)
quarter
kwart
before
voor
seven
zeven
train station
station (het)
arrives
komt … aan (aankomen)
eight
acht
official
officiële (officieel)
on time
op tijd
too
te
then
toen
train
trein (de)
missed
gemist (missen)
miss
mis (missen)
it
hem
because
want
leaves
vertrekt (vertrekken)
quarter of an hour
kwartier (het)
fifteen
vijftien
minutes
minuten (de minuut)
that
die
read
lees (lezen)
newspaper
krant (de)
work
werk
again
weer
differs
verschilt (verschillen)
worked
werkte (werken)
past
over
home
thuis
eat
eten
watch
kijk (kijken)
television
televisie (de)
after that
daarna
homework
huiswerk (het)
stop
stop
almost
bijna
over
afgelopen
busy
druk