Les 19 Flashcards
bank
bank (de)
about
van
free
vrije (vrij)
nevertheless
toch
bank account
rekening (de)
applied for
aangevraagd (aanvragen)
website
website (de)
choose
kiest (kiezen)
provide
geeft (geven)
citizen service number
burgerservicenummer (het)
ready
klaar
ready to go
klaar is Kees
banks
banken (de bank)
employer
werkgever (de)
transfer
overmaken (naar)
government
overheid (de)
necessary
noodzakelijk
study
studeer (studeren)
abroad
buitenland (het)
sweet
lieve (lief)
send
sturen
all kinds of things
van alles
parking
parkeren
arrange
regel (de)
card
pasje (het)
use
gebruikt (gebruiken)
pay by debit card
pint (pinnen)
amount
bedrag (het)
public transport card
ov-kaart (de)
load
opladen
cash
contant
cash machine
geldautomaat (de)
open
geopend
bills
rekeningen (de rekening)
automatically
automatisch
transferred
overgemaakt (overmaken)
credit card
creditcard (de)
manner
manier (de)
in the same manner
op dezelfde manier
sets
stelt (stellen)
requirement
eis (de)
spent
uitgegeven (uitgeven)
received
ontvangen
are in the red
sta rood (rood staan)
some
nog wat
nicer
fijner
some people
sommigen
transfer
maken …over (overmaken)
save
bewaren
suddenly
zomaar
million
miljoen (het)
richer
rijker
advice
advies (het)
give
geven
visit
bezoek (het)