Les 30 Flashcards
1
Q
by far
A
lang
2
Q
pension
A
pensioen (het)
3
Q
AOW
A
aow (de)
4
Q
worked
A
gewerkt (werken)
5
Q
part-time
A
in deeltijd
6
Q
every
A
iedere
7
Q
opportunities
A
mogelijkheden (de mogelijkheid)
8
Q
depends on
A
hangt … af van (afhangen van)
9
Q
profession
A
beroep (het)
10
Q
healthcare
A
zorg (de)
11
Q
education
A
onderwijs (het)
12
Q
engineering
A
techniek (de)
13
Q
personnel
A
personeel (het)
14
Q
simple
A
eenvoudig
15
Q
is disappearing
A
verdwijnt (verdwijnen)
16
Q
machines
A
machines (de machine)
17
Q
importance
A
van belang
18
Q
temporary
A
tijdelijk
19
Q
time and time
A
telkens