Les 11 Flashcards
actually
eigenlijk
own
eigen
rent
huren
house
woning (de)
in lodgings
op kamers
room
kamer (de)
someone else
iemand anders
roommate
huisgenoot (de)
lived
woonde (wonen)
together
samen
housemates
huisgenoten (de huisgenoot)
all of them
allemaal
men
mannen (de man)
our
onze (ons)
rooms
kamers (de)
bathroom
badkamer (de)
WC/toilet
wc (de)
kitchen
keuken (de)
downstairs
beneden
use
gebruiken
contact
contact (het)
they are
het zijn
students
studenten (de student)
nice
aardig
them
hen
af en toe’: once in a while
af en toe
big
groot
spacious
ruim
square
vierkante (vierkant)
metres
meter (de)
there
er
sleep
slaap (slapen)
living room
woonkamer (de)
bedroom
slaapkamer (de)
(in) it
er … in
are, sit
zitten
windows
ramen (het raam)
nevertheless
toch
satisfied
tevreden
expensive
dure (duur)
pay
betaal (betalen)
for it
ervoor
call
noemt (noemen)
expensive
duur
euros
euro (de)
including
inclusief
Internet
internet (het)
personally
zelf
reasonable
redelijke (redelijk)
rent
huur (de)
find
aan … gekomen (komen aan)
through
via
still
nog
boyfriend
vriend (de)
soon
binnenkort
live together
samenwonen
flat
flat (de)
are looking for
zoeken
preferably
het liefst