Les 13 Flashcards
hi
hoi
is going
gaat (gaan)
you
jou
had
gehad (hebben)
visiting
op bezoek
been
geweest (zijn)
wanted
wilden (willen)
new
nieuw
something new
iets nieuws
Sunday afternoon
zondagmiddag (de)
museum
museum (het)
sculptures
beelden (het beeld)
sea
zee (de)
beautiful
prachtig
line
rij (de)
were
waren (zijn)
sounds
klinkt (klinken)
eaten
gegeten (eten)
Spanish
Spaanse (Spaans)
cooked
gekookt (koken)
movie
film (de)
watched
gekeken (kijken)
pleasant
gezellig
had
hadden (hebben)
interesting
interessant
about
over
differences
verschillen (het verschil)
French
Franse (Frans)
culture
cultuur (de)
laughed
gelachen (lachen)
nothing
niets
special
bijzonders
sleep in
slaap … uit (uitslapen)
tidy up
ruim … op (opruimen)
clean
maak … schoon (schoonmaken)
clean
schoon
eleven
elf
slept in
uitgeslapen (uitslapen)
girlfriend
vriendin (de)
emails
mails (de mail)
sent
gestuurd (sturen)
my
m’n
parents
ouders
called
gebeld (bellen)
slept
sliepen (slapen)
stupid
dom
forget
vergeet (vergeten)
of course
natuurlijk
studied
geleerd (leren)
had
had (hebben)
spoken
gesproken (spreken)
colleague
collega (de)
talked
gepraat (praten)
posed
stelde (stellen)
said
zei (zeggen)
wow
tjonge
what
wat