Les 2 Flashcards
first name
voornaam (de)
address
adres (het)
postcode
postcode (de)
city
plaats (de)
telephone
telefoon (de)
mobile
mobiel
work
werk (het)
England
Engeland
have
heb (hebben)
English
Engelse
Dutch
Nederlandse (Nederlands)
nationality
nationaliteit (de)
long
lang
here
hier
six
zes
years
jaar (de)
age
leeftijd (de)
when
wanneer
are/am
ben
born
geboren
March
maart
alone
alleen
with
bij
friends
vrienden (de vriend)
or
of
family
familie (de)
married
getrouwd (trouwen)
to
met
a
een
Dutchman
Nederlander (de)
his
zijn
we
we
live
wonen
you
jullie
house
huis (het)
outside
buiten
have
hebben
children
kinderen (het kind)
yes
ja
two
twee
boy
jongen (de)
of
van
three
drie
girl
meisje (het)
five
vijf
months
maanden (de maand)
they
ze
are called
heten
she
ze
husband
man (de)
son
zoon (de)
daughter
dochter (de)
their
hun
mother
moeder (de)
father
vader (de)
has
heeft (hebben)
no
geen