Les 18 Flashcards
huisarts (de)
general practitioner
ziek
sick
of
whether
ziekenhuis (het)
hospital
problemen (het probleem)
problems
oplossen
solve
oorpijn (de)
earache
pijn (de)
pain
rug (de)
back
been (het)
leg
hand (de)
hand
zoekt (zoeken)
searches
oorzaak (de)
cause
ziekte (de)
disease
beter
better
worden
get
mond (de)
mouth
hart (het)
heart
stelt vragen
asks questions (ask questions)
spanning (de)
stress
beweegt (bewegen)
exercise
bloed (het)
blood
laten
let
onderzoeken
investigate
medicijnen (het medicijn)
medicines
schrijft (schrijven)
writes
recept (het)
prescription
belt (bellen)
calls
patiënt (de)
patient
assistente (de)
assistant
dokter (de)
doctor
mogelijk
possible
aan de hand
the matter
ernstig
serious
lichaam (het)
body
volgens
according to
koorts (de)
fever
gezicht (het)
face
rood
red
heb last van (last hebben van)
suffer from
hoofdpijn (de)
headache
kijken
see
over
past
langskomen
come by
spreekuur (het)
consultation hour
momentje (het)
moment
overleg (overleggen)
discuss
vanmiddag
this afternoon
komt langs (langskomen)
comes by
lukt (lukken)
is possible
het spijt me
sorry
ondertussen
in the meantime
dag
bye
beterschap
get well soon