HC 1.7: Innate immuniteit - herkenning Flashcards
Herkenning innate
- Humorale receptoren (eiwitten/receptoren in weefselvloeistof of serum)
- Cellulaire receptoren (celtypen, welke soort receptoren, initiatierespons)
Cellulaire receptoren
- Gebonden op het plasmamembraan of op intracellulaire membranen zoals endosoom
- Los in cytosol
Humorale receptoren
- Vrij in bloed
- Eiwitten in weefselvloeistof en serum
- Complement (C3, C1q)
- Pentraxines (CRP, PTX3, SAP)
- Collectines (MBL, SP-A, SP-D)
- Ficolines (FCN-1, -2, -3)
Receptoren ander woord
Sensoren
Complementeiwitten
- Kunnen o.a. binden aan bacteriën om ze te doden of te lyseren
- Kunnen ervoor zorgen dat een bacterie wordt opgeruimd
Pentraxines, collectines, ficolines
- Surfactant-eiwitten
- CRP in serum -> marker voor ontstekingen
- Structureel en functioneel verwant
- Moleculen activeren zelf de complementcascade en werken als opsonine
- Eigenlijk humorale innate antibodies (maar geen echte antistoffen)
Opsonine
- Aanpassing van lichaamsvreemd organisme zodat het gefagocyteerd kan worden
- Markeert immuun opruiming
- Als opsonine aan een beschadigde cel of micro-organisme bindt, stimuleert dit de fagocytose door macrofagen
- C3 plakt op oppervlak bacterie
- Complement hoeft de bacterie zelf niet te herkennen, maar bindt er wel aan om het op te nemen
- Macrofagen hebben universele receptoren en binden aan het complement dat gebonden is aan de bacterie
Cellulaire receptoren
- Kunnen voorkomen op het membraan van cellen of in cytosol
- Aanwezig zijn op veel verschillende cellen: macrofagen, granulocyten, DC, parenchymcellen, mestcellen, NK-cellen, leuko’s, endotheelcellen en neuronen
- Cellen verschillen sterk in diversiteit van receptoren en responsen
Prototype responsieve cel
- Macrofaag
- Zit in alle weefsels en organen in verschillende vormen en maten
- Sentinel cell (poortwachter), die schade herkent en een ontstekingsreactie in gang zet
3 typen cellulaire receptoren voor innate herkenning
- Opsonine receptoren
- (Microbe) ligand receptoren
- Supplementaire receptoren
Opsonine receptoren
- Universele receptoren waarmee een fagocyt innate antibodies of gewone antibodies kan herkennen
- Herkennen Ig en complement
- Zorgt voor fagocytose dus het naar binnen halen van partikels = endocytose
- Fc-receptoren of complementreceptoren
- Signalerende rol
(Microbe) ligand receptoren
- Herkennen en binden direct micro-organismen op een molecuul
- Zorgt voor fagocytose van partikels
- Signalerende functie
- Scavenger receptoren of C-type lectine receptoren
Supplementaire receptoren
- Zorgen voor activatie van andere cellen en niet zozeer herkenning
- Alleen signalerende rol
- Toll-like receptoren (membraan)
- NOD-like receptoren (cytosol)
- RIG-1-like receptoren (cytosol)
- DNA-sensing receptoren (cytosol)
Fc-receptoren
- Detecteren Fc-staart (constante deel) van Ig
- Vooral IgG, maar ook IgE en IgA
- Per Ig is er een ander type Fc-receptor
- Alle Ig kunnen herkend worden
- Meeste werken activerend als ze een ligand binden
- Maar een enkele die inhiberend werkt (FcyRII)
- Binden alleen immuuncomplexen met een relatief lage affiniteit
- Er zijn er maar 2 die met hoge affiniteit antigenen binden (FcyRI en FCeRI), betekent dat deze receptoren ook Ig binden zonder dat deze aan een antigeen zijn gebonden
Neonatale Fc-receptor (FcRn)
- Betrokken bij het shuttelen van Ig van maternale naar foetale bloed
- Receptor zit vooral in endotheelcellen
- Lange halfwaardetijd
- Foetus krijgt IgG van moeder
Poly-Ig-receptor
Zorgt voor transport van IgA in darm
Drie functionele groepen van complement receptoren
- CR1, CR3, CR4 spelen een rol bij het stimuleren van de fagocytose (opsonine functie)
- CR2 zorgt samen met Ig voor activatie B-lymfocyten
- CR3 en CR4 zijn ook integrines en binden daarom ook aan extracellulaire matrixcomponenten
PRR (pattern recognition receptors_
- Herkennen bepaald patroon van ziekteverwekker
- Zitten op cellen van afweer
- Geldt voor cellulaire receptoren (microbe-) ligand receptoren en supplementaire receptoren
PAMP (pathogen associated molecular pattern)
Patronen, antigenen of moleculen van een ziekteverwekker die herkend kunnen worden
Membraangebonden
- TLR
- C-type lectines
- Scavenger receptoren
In cytosol
- NOD-like receptoren
- RIG-L receptoren
- DNA-sensing receptoren
Scavenger receptoren (opruim receptoren)
- Receptoren op het oppervlak, onderverdeeld in 12 verschillende klassen
- Functie als bindend molecuul
- Heel scala aan pathogenen, vooral negatief geladen polymeren
- Herkennen lichaamseigen stoffen waaronder lipoproteïnen, naïeve proteïnen, gemodificeerde proteïnen en dode cellen/celdebris
C-type lectine receptoren
- Herkennen glycanen
- Betrokken bij endocytose
- Kunnen zowel activeren (ITAM-motief) als inhiberen (ITIM-motief)
- Erg verschillend
- Signalerende functie
Twee manieren van endocytose door fagocyt
- Ritssluiting
- Ruffles