HC 1.4: Parasitologie - een inleiding Flashcards

1
Q

Symptomen die duiden op mogelijke immuundeficiëntie

A
  • Hepatomegalie
  • Splenomegalie
  • Eczema seborrhoicum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verzwakt immuunsysteem

A
  • Pancytopenie (te laag aantal ery’s, leuko’s, trombo’s)
  • Hypoalbuminemie
  • Hypergammaglobulinemie (IgG)

Vatbaar voor secundaire infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerkend beeld voor Leishmania spp. amastigoten

A
  • Normale cellen
  • Kleine stipjes die DNA bevatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leishmania

A
  • Intracellulaire parasiet
  • Ovaal organisme van 2-6 um lang
  • In de cel zitten 2 donker gekleurde organellen, kern, kinetoplast (mitochondriaal DNA)
  • Zien met microscopie op beenmergbiopsie
  • Met PCR differentiëren tussen verschillende soorten
  • Hier: Leishmania infantum
  • Met serologie antistoffen tegen Leishmania aantonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Testen voor Leishmania

A
  • Microscopie op beenmergbiopsie
  • PCR: differentiëren tussen verschillende soorten
  • Serologie: antistoffen aantonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Therapie viscerale leishmaniasis bij hiv-infectie

A
  • Amfotericine B (liposomaal)
  • IV
  • 4 mg/kg/dag op dag 1 t/m dag 4 en dag 10
  • HAART (behandeling tegen hiv-infectie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Parasiet

A
  • Eukaryoot organisme die leeft ten koste van zijn gastheer (niet zijnde schimmels)
  • Meest complexe ziekteverwekkers
  • Lastig specifiek te behandelen met medicatie
  • Moeilijk om medicatie te ontwikkelen die niet (ook) aangrijpt op de gastheer
  • Groot genoom
  • Sommige parasieten hebben complexe celstructuren en een genoom even groot als die van de mens, stelt parasiet in staat om complexe dingen te doen: hebben van meerdere gastheren en meerdere ontwikkelingsstadia in 1 levenscyclus
  • Verschillende verschijningsvormen dus veel genetische informatie afhankelijk van de plek waarop ze zitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Symbiose

A

Het is associatie met elkaar leven van organismen van verschillende soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Commensalisme

A

Veroorzaakt bij de gastheer geen voor- of nadeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Parasitisme

A

Het leven ten koste van de gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mutualisme

A

Samenleving met wederzijds voordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderverdeling parasieten

A
  • Ectoparasieten
  • Parasitaire wormen
  • Parasitaire protozoa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ectoparasieten

A
  • Gelijk potigen
  • Vlooien, luizen, teken
  • Niet heel ziekmakend, maar wel belangrijk als transmissieroute van ziekten

(Endoparasieten die zich in lichaam bevinden in darmen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Parasitaire wormen

A
  • Spoelwormen, mijnwormen, schistosomen
  • Meercellig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Parasitaire protozoa

A
  • Leishmania, Plasmodium, Trypanosoma, Toxoplasma
  • Eencellig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leishmaniasis

A
  • Verschillende verschijningsvormen
  • Brazilië, India, rond Middellandse Zee
  • Meer dan 20 verschillende soorten welke verschillende ziektebeelden veroorzaakt
  • Gebruikt een vector (transmissieroute via een ander organisme) om zichzelf over te laten dragen op mensen
  • Overgebracht door vrouwelijke zandvliegjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vector

A
  • Altijd e-vertebraat (ongewerveld dier)
  • Verantwoordelijk voor de overdracht van de parasiet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Leishmania spp

A

Intracellulaire parasiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe fagocytose bij Leishmaniasis?

A

Door immuuncellen waarin de parasiet kan overleven: Leishmania voorkomt de fusie van het fagosoom met lysosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ontwikkelingscyclus Leishmania spp.

A
  • Zandvlieg neemt bloedmaal en injecteert mug eigen speeksel (met parasiet) in huid mens
  • In injectie zit component wat zorgt voor antistolling
  • Parasiet uit speeksel wordt geïnjecteerde in de nieuwe gastheer
  • Na injectie in huid wordt Leishmania spp. door macrofagen herkend als lichaamsvreemd
  • Leishmania spp. komt in macrofaag terecht waar de promastigoten veranderen in amastigoten
  • Parasiet is in staat om de fusie van fagosoom met lysosoom en lyserende eiwitten te voorkomen
  • Leishmania spp. vermenigvuldigt zich in macrofaag totdat deze zo groot wordt dat leukocyt barst
  • Parasiet kan in huid blijven of verspreiding in lichaam
  • Parasiet kan ook naar andere gastheercellen verplaatsen wanneer een andere zandvlieg het bloed opzuigt van besmet persoon
  • In opgezogen bloed zitten macrofagen met Leishmania spp.
  • Parasiet komt vrij in maag-darm kanaal van vlieg en transformeert naar promastigoten
  • Promastigoten vermenigvuldigen in darm en migreren naar speekselklier vlieg en cyclus is rond
21
Q

Directe ontwikkelingscyclus

A

Parasiet is afhankelijk van 1 gastheer (bijvoorbeeld spoelwormen)

22
Q

Indirecte ontwikkelingscyclus

A

Parasiet is afhankelijk van 2 of meer gastheren (bijvoorbeeld Leishmania)

23
Q

Definitieve gastheer

A

Gastheer die de volwassen parasiet herbergt en waarin de geslachtelijke vermenigvuldiging plaatsvindt (bijvoorbeeld worminfecties in zoogdier)

24
Q

Tussengastheer

A

Gastheer waar de aseksuele (klonale) of vegetatieve vermeerdering van de parasiet plaatsvindt (zonder uitwisseling van DNA-materiaal)

25
Gastheerspecificiteit
Door een (soms vergaande) specialisatie ontstane gebondenheid van de parasiet aan een bepaalde gastheer
26
Viscerale leishmaniasis
- Totaal 500.000 infecties per jaar - 60.000 doden per jaar - 90% van alle infecties komt voor in: India, Bangladesh, Brazilië, Nepal, Sudan - Landen rondom Middellandse Zee: Spanje, Portugal, Italië, Zuid-Frankrijk en Griekenland
27
Cutane leishmaniasis
Totaal 1-1.5 miljoen infecties per jaar
28
Mucocutane leishmaniasis
- Bijzondere vorm van cutane vorm - Zuid-Amerika
29
Drie klinische vormen Leishmaniasis
- Viscerale - Cutane - Mucocutane
30
Pathogenese viscerale leishmaniasis
- Geïnfecteerd door beet van geïnfecteerde zandvlieg - Parasiet blijft niet in huid, maar versleept naar lymfeknopen, beenmerg, milt en lever - Parasiet infecteert fagocyterende leuko's - Immuuncellen gaan kapot door infectie Leishmania parasiet - Door destructie van granulocyten wordt immuunsysteem aangetast - Aanmaak van ery's en trombo's is verminderd - Lichaam compenseert deels door vergroting lever en milt - Leishmaniasis zelf wordt het lichaam niet heel ziek, maar wel dodelijke secundaire infecties omdat immuunsysteem verzwakt is - Onregelmatige koorts en superinfecties
31
Incubatie periode
Periode tussen moment van infectie en moment van eerste klinische symptomen Van viscerale leishmaniasis varieert van enkele maanden tot jaren (10 dagen-vele jaren)
32
Prepatente periode
Periode tussen moment van infectie en moment dat parasiet blijk geeft van aanwezigheid
33
Infectieduur viscerale leishmanisis
Maanden tot levenslang
34
Leishmania donovani
- India, Bangladesh, Sudan, Oost-Afrika - Kala azar - Onregelmatige koorts - Hepatosplenomegalie - Lymfadenopathie - Buikpijn - Vermagering - Pancytopenie - Hypergammaglobulinemie (IgG) - Aantasting afweersysteem waardoor superinfecties - Infectie is fataal zonder behandeling - Overdracht van mens tot mens - Bij immuungecompromitteerde patiënten zal hepatosplenomegalie en hypergammaglobulinemie niet zichtbaar zijn
35
Leishmania infantum
- Rond Middellandse Zee - Zowel visceraal als cutaan - Primair bij honden - Bij mensen als ze immuungecompromitteerd zijn - Zoönotische aandoening
36
Zoönose
- Infectie of ziekte van zoogdieren waarbij de mens als gastheer kan optreden - Dieren vormen het reservoir van waaruit de mens geïnfecteerd raakt
37
Opportunist
Kan zich bij afwezigheid van een goede immuunrespons sterk vermenigvuldigen waarbij het nageslacht in dezelfde gastheer blijft en zich eveneens gaat vermenigvuldigen
38
Belangrijk bij anamnese van viscerale leismaniasis
- Herkomst patiënt - Reisanamnese - Immuunstatus - Onregelmatige koorts - Hepatosplenomegalie
39
Kenmerken viscerale leishmaniasis
- Pancytopenie - Hoge IgG en IgM
40
Diagnostiek viscerale leishmaniasis
- Aantonen parasieten via microscopie en moleculaire diagnostiek (PCR) - Kijken naar miltaspiratie, beenmergpunctie, bloed - Aspecifieke antilichamen in bloed aantonen middels serologie
41
Behandeling viscerale leishmaniasis
- Stibogluconat - Amfotericine B - Aminosidine - Pentamidine - Miltefosine Na behandeling snel weer opknappen waarbij hepatosplenomegalie verdwijnt, je weet alleen nooit of het lichaam de parasiet wel echt kwijtraakt
42
Post kala azar dermal leishmaniasis (PKDL)
- Laesies van de huid - Bolletjes - Parasieten zitten dan oppervlakkig in huid - Moeilijk te behandelen, omdat de zojuist genoemde middelen hier niet tegen werken - Visceraal dus niet meer aanwezig, maar persisteert nog wel in huid - Lijden niet meer aan ziekte door infectie, maar de infectie kan je wel overdragen
43
Cutane leishmaniasis
- Als parasiet niet wordt versleept - Incubatietijd: 2-8 weken - Ulcus rondom de beet van zandvlieg, pijnloos, groeien langzaam - Genezing spontaan, maar kan ook maanden-jaren duren - Behandeling is afhankelijk van soort - Ulcus x opstaande rand - Variatie in hoe ulcus eruit ziet: nat, droog, korstig
44
Drie typen cutane leishmaniasis
- Major: landelijke gebieden als zoönose - Tropica: oostelijke, stedelijke gebieden, mens is reservoir (antroponotisch) - Aethiopica: Oost-Afrika
45
Mucocutane leishmaniasis
- 1-3% van Leishmania braziliensis complex infecties - Door versleping parasiet naar mucosa (in neus en keel) - Lange incubatietijd, maanden-jaren - Brazilië
46
Diagnostiek (muco)cutane leishmaniasis
- Aantonen parasieten - Rand ulcus - Microscoop of PCR - Serologie geen rol, want parasiet gaat vaak niet ver genoeg lichaam in, dus geen grote antistofreactie
47
Therapie mucocutane leishmaniasis
- Afhankelijk van aard en lokalisatie - Klein ulcus: cryotherapie, hitte therapie, fotodynamische therapie, niet behandelen - Lokale behandeling: intralesionale injecties met stibogluconaat of paramomycine zalf
48
HAART
- Highly active antiretroviral therapy - Voorkomt klinisch manifest van HIV-infectie en zo afname van viscerale leishmaniasis bij HIV-positieven