1.B.13 IC. intergratiecollege week 13 Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste complicaties na een myocardinfarct en wat zijn de behandelingen hiervoor?

A
  • recidief infarct, behandeling: medicijnen of ingreep (PCI/CABG)
  • ritmestoornis, behandeling: medicijnen of ingreep (pacemaker/ICD of ablatie)
  • pompfunctiestoornis, behandeling: medicijnen
  • mitralisklepinsufficientie, behandeling: hartklepreconstructie of klepprothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn oorzaken van een verstoorde hartaanleg?

A
  • genetische/spontane ‘foute’ codering
  • infectie
  • straling
  • medicatie (tijdens zwangerschap)
  • drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is syncope en wat zijn mogelijke oorzaken?

A

voorbijgaand bewustzijnverlies door verminderde bloedtoevoer naar hersenen, oorzaken:
- gemedieerd syndromen: vasovagale syncope
- cardiovasculaire oorzaken: obstructief of aritmieen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de hemostase en welke medicijnen grijpen waar in?

A

primaire hemostase: plugvorming door plaatjesaggregatie, medicijnen:
- aspirine
- clopidogrel
- dipyridamol

secundaire hemostase: bloedstolling, vrijkomen van tissue factor tot vorming van fibrine, medicijnen:
- heparine
- LMWH
- vitamine K antagonisten
- DOAC’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de behandeling van een acuut myocardinfarct?

A
  • pijnstiller (morfine)
  • trombolytica in combinatie met aspirine en haparine/LMWH
  • secundaire preventie (aspirine, beta blokkers, RAAS blokker en/of cholesterolsyntheseremmers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de belangrijkste complicatie bij boezemfibrilleren?

A

herseninfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat geven de Chad-Vas score en de HAS-BLED score aan?

A

Chad-Vas score: bepaald of er reden is om bloedverdunners te geven bij mensen die atriumfibrilleren en verhoogde kans op beroerte
HAS-BLED score: risico op bloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 vormen vormen acuut coronair syndroom (ACS) zijn er en hoe worden deze aangetoond?

A
  • STEMI: ST-elevatie ECG
  • NSTEMI: troponine meting
  • instabiele angina pectoris: troponine meting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer wordt er gekozen voor CABG i.p.v. PCI bij stabiel angina?

A
  • ernstige drie-vats coronairlijden
  • hoofdstam- of hoge LAD-laesie
  • moeilijk behandelbare leasie
  • klachten ondanks optimale medicamenteuze behandeling
  • ischemisch gebied van meer dan 10% van myocard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer wordt er gekozen voor CABG i.p.v. PCI bij acuut coronair syndroom?

A
  • uitgestelde CABG na afkoelen PCI
  • na PCI met complicaties
  • na gecompliceerd ACS, zoals papillairspierruptuur, myocardruptuur etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de golden 5 bij iemand na revascularisatie?

A
  • aspirine: zorgen dat stent niet dicht zit
  • ticagrelor/prasugrel: (orgen dat stent niet dicht zit)
  • atorvastatine: cholesterol verlagers –> geen verdere opbouw atheroclerose
  • perindopril: voorkomen effecten en remodelling van infarct
  • metoprolol: voorkomen effecten en remodelling van infarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn 8 congenitale hartafwijkingen die het meest voorkomen?

A
  1. ventrikelseptumdefect
  2. atriumseptumdefect
  3. open ductus Botalli
  4. pulmonalisstenose
  5. coarctatio van aorta
  6. tetralogie van Fallot
  7. transpositie van de grote vaten
  8. aortastenose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 3 oorzaken van ritme- en geleidingsstoornissen?

A
  • accelerated automaticity: de prikkels volgen elkaar sneller op door verlaging van depolarisatie drempel of versnelde funny current
  • triggered activity: tijdens relatieve refractaire periode ontstaat nog een prikkel (overslaan van hart)
  • re-entry: kan alleen als er meerdere geleidingswegen zijn, er vertraging is in de geleiding en de prikkel een circuit kan aflopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn 4 categorieen voor tachycardieen?

A
  • supreventriculair: boven de kamers (av-knoop ook), vrijwel altijd small QRS-complex
  • ventriculair: in de kamers, vrijwel altijd breed QRS-complex
  • smal complex tachycardie: meestal supraventriculair tachycardie SVT
  • breedcomplextachycardie: ventriculair tachycardie (VT), WPW, BBB of fusielaag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen pacemaker en ICD?

A

pacemaker: kan impulsen aanmaken bij een te lage hartslag
ICD: kan impulsen aanmaken bij een te lage hartslag, maar ook shock bij levensbedreigende ventriculaire hartritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn indicaties voor het geven van een pacemaker?

A
  • verstoorde prikkelvorming (sick sinus syndrome)
  • klachten die bij bradycardie horen
  • AV-blok: tweedegraads type II of derdegraads
17
Q

Wat zijn indicaties voor het geven van een ICD?

A
  • mensen die gereanimeerd zijn zonder duidelijke reden of uitlokkende factor
  • mensen met blijvende VT
  • mensen die een LV ejectiefase van < 35%, die langer dan 3 maanden behandeld en NYHA II of III
18
Q

Welke type AV-blokken heb je allemaal?

A

eerste graads AV-blok: verlengd PQ-tijd
tweede graads AV blok:
- type 1 (weckenbach): steets langere PQ-tijd tot een QRS-complex uitvalt
- type 2 (mobitz): PQ-tijd blijft stabile en valt een QRS-complex uit
- derde graads AV blok: p-toppen die niet gevolgd worden door QRS-complex