ZO 12.2 Prostaatcarcinoom Flashcards
Hoe is de prostaat microscopisch opgebouwd?
Het is een exocriene klier bestaande uit epitheliale en stromale cellen. Maligniteiten bevinden zich vooral in de perifere zone.
Wat zijn de symptomen van een prostaatcarcinoom?
Prostaatkanker verloopt in de vroege fase symptoomloos, terwijl in de late fase met name tekenen van metastasering in de botten optreden (botpijn, drukpijn op uittredende zenuwen vanuit het ruggenmergkanaal, spontane fracturen). Obstructie van de plasbuis in de prostaat ten gevolge van kanker treedt alleen op bij uitgebreide locale groei. Meestal zijn plasklachten dus een teken van benigne prostaathyperplasie.
Wat zorgt voor een stijging van PSA?
ontsteking, benigne prostaathyperplasie, infarcering, carcinoom, locaal trauma (rectaal toucher, katheterisatie)
Bij welke PSA-waarde doen we een prostaatbiopsie?
PSA-waarden hoger dan 4 ng/ml geven vaak aanleiding tot het verrichten van een prostaatbiopsie indien er geen andere verklaring is voor een verhoging.
Welke aspecten van de prostaat worden beoordeeld bij het rectaal toucher?
- pijnlijkheid (bij prostatitis)
- grootte (breedte geschat in centimeters, volume in milliliters)
- consistentie (week in geval van abces, normaal, vast-elastisch, vast in geval van tumor)
- aanwezigheid van asymmetrische noduli (mogelijk prostaatkanker)
- de aanwezigheid van een mediane sulcus (verstreken bij een vergrote prostaat door BPH)
- afgrenzing (in geval van uitgebreide tumorgroei kan de prostaat gefixeerd zijn aan de bekkenwand)
Hoe vindt een prostaatbiopsie plaats?
De patiënt ligt in linker zijligging. Een transrectale echografiesonde wordt ingebracht via de anus, de prostaat wordt gevisualiseerd, en zes tot tien weefselbiopten worden via een dunne naald uit diverse regios uit de prostaat genomen. De procedure wordt zonder anaesthesie onder antibiotische profylaxe (24 uur) verricht.
Welke vijf bijwerkingen van de prostaatbiopsie ken je?
hematurie, hemospermie, prostatitis, pijn, sepsis
Geef drie factoren weer die de biologische agressiviteit van de tumor illustreren.
Gradering, stagering, PSA.
In welk klinisch TNM-stadium komt iemand in aanmerking voor een radicale prostatectomie?
T1b-T3a.
Hoe wordt een radicale prostatectomie uitgevoerd?
Bij de radicale prostatectomie worden – na het verrichten van een regionale lymfeklierdissectie in het gebied van de arteria iliaca interna en de vena iliaca externa – de prostaat met de zaadblazen, het fibreuze kapsel en de prostatische urethra geheel verwijderd. In geval van radicale prostatectomie ontstaat een volledige discontinuïteit tussen de blaasuitgang en de sphincter externus van de urethra die direct distaal van de prostaat is gelegen.
De continuïteit wordt aan het einde van de operatie hersteld door de blaas aan de urethrastomp te hechten
Hoe wordt een lymfeklierdissectie verricht, op welk moment van de operatie, wat gebeurt er met het weefsel, en wat voor invloed heeft dat op het beloop van de operatie?
Alvorens radicale prostatectomie te verrichten worden uit de fossa obturatoria naast de prostaat de lymfeklieren verwijderd voor vriescoupe onderzoek op metastasen. Bij uitgebreide metastasering wordt gewoonlijk afgezien van prostatectomie.
Welke bijwerkingen zijn er van een radicale prostaatverwijdering? Hoe vaak komen deze bijwerkingen voor?
Incontinentie (in wisselende mate in 10-30%, slechts in 2 % van de operaties leidend tot de noodzaak een artificiele sfincter te plaatsen rond de urethra), erectiezwakte (in 30-70%, afhankelijk van zenuwsparende uitvoering van de operatie, en de leeftijd), urethrastrictuur (ongeveer 10%)
Welke bijwerkingen zijn er van curatieve radiotherapie?
Na radiotherapie kunnen als complicaties vooral optreden:
- mictie- en defaecatieklachten;
- impotentie.
Mictie en defaecatie klachten in 5-30 %, impotentie in 30-50 % van de gevallen.
Complicaties op langere termijn zijn met name:
- bestralingsproctitis;
- bloedingen uit blaas, prostaat en rectum.
Wat zijn de bijwerkingen van ADT?
Vermindering van de actie van de mannelijke hormonen veroorzaakt ‘oestrogene’ (de balans slaat over naar de vrouwelijke hormoonacties) effecten als opvliegers, libidoverlies, gynaecomastie, perifeer oedeem, lethargie, osteoporose, anemie
Hoe werken anti-androgenen en LHRH-agonisten?
Antiandrogenen staan in competitie met de natuurlijke androgenen (testosteron) op het niveau van de androgeen receptor (een nucleaire transcriptie factor, nodig voor de groei van prostaat(kanker)cellen). LHRH-agonisten veroorzaken een tijdelijke verhoging van het LH, daarmee een tijdelijke verhoging van het testosteron, maar vervolgens een uitputting van de hypothalamus om LH-releasing factor te produceren. Hierdoor daalt het testosteron tot castratieniveau.