Aantekeningen tentamens Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er niet bij niet-myeloablatieve conditionering?

A

Met een niet-myeloablatieve conditionering wordt het beenmerg van de patiënt niet volledig vernietigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kunnen er metastasen worden gedetecteerd op een thoraxfoto?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe dient een thoraxfoto gemaakt te worden bij verdenking op longcarcinoom?

A

In twee richtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is Diffuus grootcellig B-cel lymfoom te genezen?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke onderzoeken kunnen worden gedaan op pleuravocht?

A

cytologie, kweek, klinisch chemisch onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zijn micrometastasen detecteerbaar?

A

Micrometastasen zijn zichtbaar met behulp van geavanceerde technieken: liquid biopsies en dus CTC, ctDNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn factoren die de kans op een irradicale excisie of een recidief van een basaalcelcarcinoom vergroten zijn?

A
  • Recidief/ residu basaalcelcarcinoom
  • H-zone gelaat
  • Agressief histologisch subtype: sprieterig groeiend
  • micronodulair
  • Perineurale of intraneurale groei
  • Vasoinvasie/ angio invasie
  • Moeilijk afgrensbaar
  • Groter dan 2 cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van een plaveiselcelcarcinoom op de huid?

A
  1. tumor/nodus/nodulus
  2. keratose
  3. actinische keratose/zonbeschadigde omliggende huid/omliggende wisselende pigmentatie
  4. zonbeschenen huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem twee risicofactoren van blaaskanker?

A

Bestraling kleine bekken en behandeling met cyclofosfamide zijn risicofactoren voor blaaskanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Heeft deze behandeling: Externe radiotherapie van de prostaat gecombineerd met 6 maanden ADT, de intentie om te genezen?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de definitie van een p-waarde?

A

De p-waarde is de kans op het verkrijgen van het geobserveerde resultaat of extremer, als de nulhypothese waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kunnen een MAJR en MeSH van dezelfde zoekterm in één zoekactie voorkomen?

A

MAJR en MeSH van dezelfde zoekterm kunnen niet in één zoekactie voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer doe je een ongepaarde T-test?

A

Ongepaard en normaal verdeeld: ongepaarde T-test. Zoals bij gewicht?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer doen je een Mann-Whitney U test?

A

Ongepaard en niet-normaal verdeeld: Mann-Whitney U test. Zoals bij PSA metingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is het in een Universitair Medisch Centrum lastig om geheel zelfstandig een geneesmiddel op basis van small molecules te ontwikkelen?

A
  1. in een Universitair Medisch Centrum is geen lead compound arsenaal aanwezig
  2. in een Universitair Medisch Centrum is er geen gerobotiseerde high throughput test faciliteit beschikbaar
  3. in een Universitair Medisch Centrum is er onvoldoende financiering om dit ontwikkelingstraject mogelijk te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het beleid bij een HPV virus positieve PAP1?

A

HPV virus positief PAP1 geen doorwijzing naar de gynaecoloog. Want PAP1 betekend geen afwijkende cellen, dus na 6 mnd terugkomen bij de huisarts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij welke leeftijdsgroep komt het hodgkin lymfoom voor? Is het curabel? En hoe presenteert het zich meestal?

A

Hodgkin lymfoom komt niet vooral bij ouderen voor, het is een curabele ziekte en bij presentatie is het meestal in een begin stadium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Is WHO een patiënt gerelateerd prognostische factor voor AML?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de behandeling van het longcarcinoom?

A
  • Stadium I = Operatie
  • Stadium II = Operatie eventueel met (neo)adjuvante chemo-immunotherapie of doelgerichte therapie
  • Stadium III = Operatie eventueel met (neo)adjuvante chemo-immunotherapie of doelgerichte therapie of Chemo-Radiotherapie + immunotherapie
  • Stadium IV = Chemotherapie en / of immunotherapie of gerichte behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kunnen mediastinale klieren goed worden gezien op een PET-CT?

A

Mediastinale lymfeklieren kunnen goed worden gezien op een PET-scan, aangezien deze in een normale situatie geen FDG opnemen. Het mediastinum is zelfs beter te beoordelen op een PET-CT dan op een normale CT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe groot is de kans dat er onverwachte metastasen worden gevonden op een PET-CT?

A

10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke onderzoeken moeten er voorafgaand aan een operatie worden gedaan bij een longtumor?

A

4 onderzoeken die voorafgaand aan een operatie moeten worden gedaan bij een longtumor: PET-scan, CT-thorax, bronchoscopie, Longfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke tumorkenmerken zijn een predictieve factor voor respons op systemische therapie?

A

BR-gradering, ER/PR-positief, HER-2Neu positiviteit en proliferatie index.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn contra-indicaties voor een DIEP-lap?

A

Contra-indicaties voor een DIEP-lap: BMI > 30, liposuctie, roken, eerdere buikoperaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de kenmerken van een basaalcelcarcinoom?

A
  • plaque/tumor/littekenachtige huidafwijking
  • ulceratie
  • teleangiectasieen/bloedvaatjes
  • zonbeschenen deel huid
  • erytheem/huidskleuring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn veelvoorkomende bijwerkingen van oxaliplatin?

A
  • Handvoetsyndroom
  • diarree
  • mucositis
  • polyneuropathie
  • haaruitval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wanneer nemen we een stansbiopt bij een melanoom?

A

Als de melanoom te groot is om in één keer te excideren dan nemen we een stansbiopt, voor diagnostische doeleinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geef twee mogelijke verklaringen waarom een “passend” moleculair profiel in een biopt niet voorspelt dat een doelgerichte behandeling succesvol is (“aanslaat”)

A

Representativiteit van het biopt; intratumor varatie; veranderingen van moleculair profiel over de tijd; is het gevonden target van belang voor tumorgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de belangrijkste factor in de beslissing of erytrocytentransfusie nodig is?

A

Anemiegerelateerde klachten zijn het meest belangrijk bij de beslissing of een erytrocytentransfusie nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke twee tumoren kunnen ontstaan door asbest?

A

Adenocarcinoom en mesothelioom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is het verschil tussen lobulair carcinoom en NST’s?

A

Lobulaire carcinomen zijn meer hormoongevoelig dan NST’s daarnaast zijn ze minder proliferatief, groeien ze in lange stroken en groeien ze diffuus. Verschillen tussen lobulair en NST: Diagnostiek is vaak lastiger, ander metastaseringspatroon, vaak minder chemotherapie gevoelig (doordat ze minder proliferatief zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat kan gebruikt worden om DCIS te lokaliseren pre-operatief?

A

Naast een draad of een jodium zaadje kan ook technetium 99m gebruikt worden om DCIS te lokaliseren preoperatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoe kunnen hersenmetastasen worden behandeld?

A

Hersenmetastasen worden niet altijd lokaal behandeld, ze kunnen ook worden behandeld met chemotherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat doen we als er sprake is van uitgebreide viscerale metastasen?

A

Indien er sprake is van uitgebreide viscerale metastasen dan heeft systemische therapie de voorkeur boven lokale therapie.

35
Q

Wat moet je doen om het healthy screenee effect aan te tonen?

A

Om het healthy screenee effect aan te tonen moeten niet-deelnemers vergeleken worden met mensen die geen kans hebben gehad om deel te nemen aan het screeningsprogramma.

36
Q

Wat is de lift?

A

Lift: secundaire sluiting – primaire sluiting – uitgestelde primaire sluiting – huidtransplantatie – weefsel expansie – regionale transpositie – vrije weefsel transpositie

37
Q

Wat is het verschil tussen watchfull waiting en active surveillance?

A

Verschil tussen watchfull waiting en active surveillance: curatief vs. palliatie en systemisch vs. lokaal

38
Q

Wat zit er ook in de thymus?

A

lymfatische stamcellen

39
Q

Moleculaire diagnostiek (bijvoorbeeld middels next-gen sequencing) biedt de longoncologie nieuwe mogelijkheden. Welke mogelijkheden:

A
  1. De uitkomsten kunnen predictief zijn.
  2. De uitkomsten kunnen de dosering van een medicament bepalen.
  3. De uitkomsten kunnen voorspellen hoe het bijwerkingenprofiel zal zijn. 
40
Q

Wat voor screening doen we bij longkanker?

A

We maken CT-scans bij risicogroepen voor longkanker en dit heeft als gevolg verlaging van de sterfte.

41
Q

Is er een hoog risico op verslaving bij het geven van morfine aan kankerpatiënten met pijnklachten?

A

Bij gebruik van morfine voor pijn bij kanker bestaat er nauwelijks risico op verslaving

42
Q

Waarom heeft het geven van neo-adjuvante chemotherapie de voorkeur?

A
  • Mogelijkheid tot monitoren van de respons op systemische therapie
  • Mogelijkheid tot tumorverkleining bij tumoren die bij aanvang niet borstsparend te opereren zijn maar aan het einde van de chemotherapie mogelijk wel zodat een lumpectomie mogelijk is (“lumpectabel” maken)  
  • Tijd voor verrichten van klinisch genetisch onderzoek waarbij de uitslag mede bepalend is voor het type borstoperatie waar een patiënt voor kiest 
  • Snel een behandeling bieden voor het ‘ hele lichaam ‘ in plaats van alleen lokaal  
43
Q

Voor welke patiënten wordt mammaprint in de praktijk gebruikt?

A

Mammaprint wordt in de klinische praktijk gebruikt bij patiënten met een hormoongevoelig mammacarcinoom. Het wordt namelijk gebaseerd op het klinische predictiemodel: leeftijd, comorbiditeit, ER-receptor, gradering, grootte, lymfeklierstatus.

44
Q

Uit welke arterie komt de a. rectalis?

A

De a. rectalis komt voort uit de a. mesenterica inferior.

45
Q

Wat zijn contra-indicaties voor behandeling met cisplatine?

A
  1. Slechte nierfunctie (GFR<60 ml/min)
  2. Gehoorstoornissen 
  3. Polyneuropathie 
  4. Actueel cardiovasculair lijden
  5. De performance status van de patiënt
46
Q

Wat is een achterste excenteratie bij de man en bij de vrouw?

A
  • Man: rectum
  • Vrouw: vagina, uterus, rectum
47
Q

Wat zijn kenmerken van DLBCL?

A

Diffuus grootcellig B-cel lymfoom verspreidt zich niet lymfogeen en komt vooral bij ouderen voor.

48
Q

Wat is de 5-jaarsoverleving bij stadium IA1 goed gedifferentieerd longcarcinoom?

A

De geschatte levensverwachting bij een stadium IA1 goed gedifferentieerd longcarcinoom, is de 5-jaarslevensverwachting meer dan 90%.

49
Q

Wat is deficit incidence?

A

Deficit incidence: Daling van de borstkanker incidentie onder de baseline incidentie in de leeftijdsgroep die niet meer in aanmerking komt voor screening

50
Q

Wat is de kans op het ontwikkelen van een afstandsmetastase in de komende 10 jaar van een mammacarcinoom?

A

20% van alle vrouwen met het mammacarcinoom ontwikkelen binnen 10 jaar een afstandsmetastase.

51
Q

Welke metastasen komen vaak voor bij een lobulair mammacarcinoom?

A

Metastasen die vaak voorkomen bij een lobulair carcinoom: leptomenigeaal, naar ovaria, rondom holle organen, peritonitis carcinomatos

52
Q

Waarbij komt TNBC met name voor?

A

TNBC: komt met name voor bij BRCA1 mutaties en bij PALB2 mutaties.

53
Q

Hoeveel maanden van tevoren kan er een jodiumbron worden ingebracht?

A

6 maanden van te voren kan een jodiumbron worden ingebracht.

54
Q

Wat is het verschil in betrouwbaarheid interval tussen random effects en fixed?

A

Bij een random effects verwacht je een groter betrouwbaarheidsinterval omdat dan de kans op significantie lager wordt

55
Q

Beschrijf in maximaal 40 woorden wat deze pathologische en moleculaire analyses zouden kunnen tonen in een tumor die heeft gerespondeerd op blootstelling aan de compound, en in een tumor die duidelijk progressie toonde na studiedeelname.

A

Respons; relevante target of pathway is geremd, tumor is avitaal/necrotisch geworden. Progressie; Je kunt relevante pathway nog aantonen, tumor is vitaal, secundaire mutaties aantoonbaar

56
Q

Wat is het voordeel van een directe reconstructie, van een autologe reconstructie, van een uitgestelde reconstructie, van een prothese?

A
  • voordeel direct: 1 operatie minder, behoud huid-envelop, psychologisch: niet plat
  • voordeel uitgesteld: meer bedenktijd, makkelijker te plannen, minder grote operatie in 1 keer
  • voordeel autoloog: mooiste/natuurlijkste resultaat. Ook na bestraling mogelijk. Geen ‘onderhoud’ (wissel prothese)
  • voordeel prothese: kortere operatie, geen extra littekens, geen risico op afstoting
57
Q

Wanneer disseminatie onderzoek borstkanker?

A
  • cT4; Bij een patient met een in de huid doorgroeiend mammacarcinoom
  • pN2/3; Bij een patient met palpabele okselklieren
  • Bij een patient die tevens rugpijnklachten heeft
  • Als er eerder in dezelfde borst kanker heeft gezeten
  • tweede primair mamacarcinoom in zelfde borst waarbij een recidief mammacarcinoom niet is uitgesloten
58
Q

Met welke mutatie is het lobulair mammacarcinoom geassocieerd?

A

Lobulair mammacarcinoom is geassocieerd met een CHEK2 1100delC genmutatie

59
Q

Waarom geven we neoadjuvante chemo bij een rectumcarcinoom?

A

1 Bedreigde resectiemarge (MRF+) 2 T4 rectumcarcinoom 3 Positieve lymfklieren (cN+)

60
Q

Hoe kan de heterogeniteit in een meta-analyse verklaard worden?

A

Heterogeniteit in een meta-analyse kan verklaard worden met behulp van meta-regressie en subgroepanalyses.

61
Q

Het is van belang dat targeted therapieën zijn getest in (meerdere) klinisch relevante- onderzoeksmodellen. Omdat:

A

Targeted therapieën moeten kunnen aantonen dat het gerichte aanpakken van het specifieke target werkelijk resulteert in vermindering van tumorgroei of tumorprogressie. Meerdere modellen zijn nodig om aan te tonen dat het gevonden effect niet veroorzaakt wordt door een afwijking alleen in dat specifieke model, maar dat het remmen van dezelfde target in meerdere modellen een vergelijkbare effect laat zien.

62
Q

Welke soorten bias heb je bij een cohort en welke bij een case-control?

A

Bij een case-control heb je recall bias en bij een cohort heb je selectiebias.

63
Q

Wat is publication bias?

A

Publicatiebias is het feit dat studies die geen significante resultaten hebben vaker ongepubliceerd blijven.

64
Q

Wat zijn klachten die passen bij het vena cava inferior syndroom?

A

Klachten passend bij VCSS is: dyspnoe, zwelling gelaat, moeite met ogen open doen, hoofdpijn.

65
Q

Geef twee redenen en leg uit waarom vrouwen ouder dan 75 jaar niet meer worden uitgenodigd om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.

A
  1. Overdiagnose, oudere vrouwen hebben een kortere resterende levensverwachting en bovendien zijn tumoren bij oudere vrouwen vaker langzaam groeiend. Daardoor is de kans op overdiagnose groter bij oude vrouwen dan bij jongere vrouwen.
  2. Kleiner effect van screening, de kans dat een sterfgeval voorkomen wordt is kleiner, en áls er een sterfgeval voorkomen wordt, is het aantal gewonnen levensjaren kleiner.
66
Q

Wanneer spreken we van een familiair/erfelijke borstkanker?

A
  • Eén patiënt met mammacarcinoom <40 jaar
  • Bilateraal mammacarcinoom met eerste tumor <50 jaar
  • Mammacarcinoom met meerdere tumoren in 1 borst met de eerste tumor <50 jaar
  • Triple negatief* mammacarcinoom <60 jaar
  • Mammacarcinoom <50 jaar en prostaatcarcinoom <60 in dezelfde tak van de familie
  • Man met mammacarcinoom
  • Twee of meer eerstegraads verwanten met mammacarcinoom beiden gediagnosticeerd voor het 50e jaar
  • Drie of meer eerste- en tweedegraads verwanten in dezelfde tak van de familie met mammacarcinoom, waarvan ten minste één tumor voor het 50e jaar is vastgesteld
  • Eén patiënt met epitheliaal ovarium/tuba/extra-ovarieel primair peritoneaal carcinoom, ongeacht diagnoseleeftijd
67
Q

Wat is je doel bij een reconstructieve ingreep in het gelaat na het verwijderen van een huidtumor?

A
  • Sluiten open wond en beschermen onderliggende vitale structuren
  • Herstel van functie (bv. sluiten oog, positie wenkbrauw, orale continentie, glimlach, doorgankelijkheid neus)
  • Herstel van vorm/kleur/contour/esthetiek
  • Minimale donormorbiditeit.
68
Q

Waar kijkt een forrest plot naar?

A

Forrest plot kijkt naar statistische heterogeniteit niet naar methodologische heterogeniteit.

69
Q

Waar kijk je naar bij Jadad?

A

Volgens Jadad moet je kijken naar: randomisatie, blindering en withdrawals en dropouts

70
Q

Waar lag de nadruk bij war on cancer?

A

Bij de ‘war on cancer’ lag de nadruk veel te sterk op individuele (chemo)therapie en veel te weinig op preventie, waardoor belangrijke kansen waren gemist om de sterfte aan kanker omlaag te brengen.

71
Q

Wat zijn lange termijn complicaties van een Bricker stoma?

A
  1. Parastomale hernia
  2. metabole acidose
  3. nierfunctieverslechtering
  4. stenose van de ureter-Bricker anastomose
72
Q

Wanneer kan een medicijn stranden in een pre-klinisch onderzoek?

A

Het medicijn kan stranden in pre-klinisch onderzoek omdat de farmacokinetische eigenschappen niet goed zijn.

73
Q

Wat is het verschil tussen deep learning en machine learning?

A

Bij Machine Learning worden er kenmerken uit een beeld (MRI) afgeleid die aan het systeem worden aangeboden. Bij Deep Learning wordt het hele beeld aangeboden

74
Q

Waarom is CXCR4 een slechte prognostische factor bij het mammacarcinoom?

A

CXCR4 is de chemokine receptor waarmee cellen SDF-1 / CXCL12 herkennen (1p). Dit chemokine is in relatief hoge concentraties aanwezig in locaties waarnaar mammacarcinoomcellen metastaseren (1p), zoals bot/beenmerg, hersenen, lymfeklieren en lever

75
Q

Welke blootstellingen geven de grootste kans om longkanker te ontwikkelen?

A

Fijnstof, tabak, radon en asbest geven de grootste kans op het ontwikkelen van longkanker.

76
Q

Wat zijn de predictieve factoren voor de respons op systemische therapie?

A

ER/PR positiviteit, HER2 receptor positiviteit, BR-gradering, proliferatie-index.

77
Q

Wat is er beter neo-adjuvante of adjuvante chemotherapie?

A

Neoadjuvante chemotherapie is beter dan adjuvante chemotherapie.

78
Q

Wat is de kans op lymfeklieruitzaaiingen bij een pT1a mammacarcinoom?

A

De kans op lymfklieruitzaaiingen bij pT1a mammacarcinoom is <10%

79
Q

Hoe heet de verbinding tussen de arteria colica media en de arteria colica sinistra?

A

Arcade van drummond

80
Q

Wat zijn de bijzondere kenmerken van het plaveiselcelcarcinoom?

A

De kans op het krijgen van een tweede plaveiselcelcarcinoom is groter dan de kans op het krijgen van metastasen van een plaveiselcelcarcinoom.

81
Q

Wat is een kenmerk van een superficieel basaalcelcarcinoom?

A

Bij een superficieel basaalcelcarcinoom is er een verbinding tussen het basaalcelcarcinoom en de epidermis.

82
Q

Noem drie factoren die van invloed kunnen zijn op de farmacokinetiek van systemische antikanker geneesmiddelen. (3p)

A
  • Lichaamsoppervlaktematen
  • Ziektegerelateerde factoren
  • Co-medicatie
  • Orgaanfunctie (ook akkoord: nierfunctie of leverfunctie)
  • Lifestyle
  • Genetische factoren
  • Lichaamskenmerken
83
Q

Welke mensen geef je geen primaire borstreconstructie?

A

T-4 tumoren, irradicale resectievlakken en meer dan 4 aangedane lymfeklieren hebben nog RTx nodig dus die mensen geef je geen primaire borstreconstructie.