VO 12.1 Rekenen aan prostaatkanker screening Flashcards

1
Q

Waarvoor staat μ?

A

Gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvoor staat σ?

A

Spreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de Empirical Rule in?

A
  • Ongeveer 68% van de waarden liggen binnen één standaarddeviatie van het gemiddelde. Enerzijds -1 standaardafwijking en anderzijds +1 standaardafwijking .
  • Ongeveer 95% van de waarden liggen binnen twee standaardafwijkingen van het gemiddelde. Wederom enerzijds -2 afwijkingen aan de ene kant en +2 afwijkingen aan de andere kant.
  • Ongeveer 99,7% van de waarden liggen binnen drie standaardafwijkingen van het gemiddelde. Hierbij geldt enerzijds -3 afwijkingen en anderzijds +3 afwijkingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een complicatie van uitspraken over een steekproef?

A

Een complicatie bij dergelijke uitspraken is dat de steekproef tot stand is gekomen op basis van toeval. Met betrekking tot de schatting van het populatiegemiddelde en de standaarddeviatie in de populatie geldt dus dat de rol van toeval steeds kleiner wordt naarmate de steekproef groter wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarop zijn veel statistische technieken gebaseerd? En wat moet je dus altijd eerst bepalen?

A

Veel statistische technieken zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de populatie bij benadering normaal verdeeld is. Daarom is het belangrijk eerst te bepalen of de steekproefgegevens uit een normaal verdeelde populatie komen, voordat je deze technieken kan toepassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen een nulhypothese en een alternatieve hypothese?

A

Bij de nulhypothese ga je ervan uit dat er niets aan de hand is, bijvoorbeeld “Personen die deze les volgen scoren evengoed bij dit tentamen als personen die deze les niet volgen”.
Bij de alternatieve hypothese staat jouw verwachting: “Personen die deze les volgen scoren niet hetzelfde (of hoger) bij dit tentamen dan personen die deze les niet volgen”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen normaal verdeeld en scheefverdeeld en hoe presenteer je dit?

A
  • Normaalverdeling: mooie linkerstaart en rechterstaart. Presenteren met gemiddelde, SD.
  • Scheefverdeeld: heel veel kleine waardes, weinig grote waardes, of andersom. Presenteren met onder andere mediaan (min-max). De staart links is bijvoorbeeld veel hoger dan de staart rechts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van transformatie van variabelen?

A

Doel van transformatie van variabelen is extreme getallen wat kleiner maken. Dit kan bijvoorbeeld met een natuurlijk logaritme. Hierdoor kun je ook variabelen die eerst scheefverdeeld waren normaal verdeeld maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom gebruiken we voor gewicht een onafhankelijke t-test?

A

Het gewicht is hetzelfde, hiervoor gebruiken we de onafhankelijke T-test. Want het gewicht is normaal verdeeld en de groepen zijn ongepaard. Gepaard is als je van één persoon twee metingen hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt de Sig in een onafhankelijke T-test?

A

Als de sig groter is dan 0.05 dan gaan we uit van gelijke varianties dus dan kijken we naar de bovenste regel, als die kleiner is dan 0.05 dan kijk je naar de onderste regel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer doen we een chi-kwadraat?

A

Wanneer we twee categorische variabelen met elkaar willen vergelijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe berekenen we hierbij de SE en de CI?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly