HC 12.8 Translationeel onderzoek prostaatcarcinoom Flashcards

1
Q

Waar zaait prostaatkanker met name naar uit?

A

Bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Overlijden er veel mensen aan gemetastaseerd prostaatkanker?

A

Gemetastaseerd prostaatkanker is niet te genezen, desondanks is het vaak zo dat patiënten met de tumor overlijden in plaats van door de tumor overlijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de klinische dilemma’s in het onderzoek naar prostaatcarcinomen?

A
  • Er kan nog geen onderscheid worden gemaakt tussen agressieve en indolente tumoren, hierdoor kan er snel sprake zijn van overbehandeling.
  • Stagering: met de PSMA-PET-scan kunnen wel goed kleine tumoren worden gevonden, maar micrometastasen kunnen nog niet opgespoord worden.
  • Geen duidelijke indicaties voor behandeling bij oligometastasen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarnaar wordt nog meer onderzoek gedaan bij het prostaatcarcinoom?

A

Er wordt ook nog veel onderzoek gedaan naar de juiste volgorde van behandeling en naar therapie-resistentie. Je moet ook kijken naar de tumoromgeving, misschien is dat een betere target, dan de tumor zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de noodzaak van goede onderzoeksmodellen?

A
  • Ontdekken en valideren van (nieuwe) biomarkers
    Target expressie: diagnostische tracers
    Target interventie: mechanisme
  • Testen van potentiële drugs/behandelingen
    Screenen van nieuwe stoffen
    Drug respons correleren aan anti-tumor effect op tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat kanker?

A

Kanker ontstaat door opeenstapeling van DNA-afwijkingen. Een ander basisprincipe van tumorvorming is de selectie voor resistentie. Een tumor bestaat uit miljoenen tot miljarden cellen die allemaal nét van elkaar verschillen. Dit wordt ook wel heterogeniteit genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat prostaatkanker? En wat is daarbij lastig?

A

Prostaatkanker ontstaat door een combinatie van allerlei factoren/veranderingen in DNA, RNA, eiwitten en metabolieten. In een prostaatkanker cellijn zijn vaak mutaties opgetreden, waardoor in veel gevallen genomische afwijkingen zijn ontstaan (afwijkingen in het karyogram). Lastig hierbij is om te bepalen welke verandering bepalend is voor het gedrag van de tumor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het DNA copy number? Wat kun je daaruit opmaken?

A

De verschillende amplificaties en deleties kunnen in kaart gebracht worden met een DNA copy number. Een deletie van een tumorsuppressorgen of een amplificatie van een oncogen kan kanker veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 5-alfa-reductaseremmers?

A

5-alfa-reductaseremmers: zorgen voor een verminderde omzetting van testosteron naar diihydrotestosteron (DHT). Dit is een sterker androgeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn anti-androgenen?

A

Anti-androgenen: binden op de androgeenreceptor waardoor androgenen niet meer kunnen binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kunnen we zeggen omtrent heterogeniteit binnen tumoren?

A

Binnen de primaire tumor is er intra-heterogeniteit. Bij gemetastaseerde prostaatkanker is er ook grote clonale heterogeniteit. Daarnaast is er ontzettend grote interpatient heterogeniteit bij prostaatkanker, er zijn allerlei genomische subtypes. Hierdoor kan dus ook niet iedere patiënt op dezelfde manier worden behandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kun je bereiken met meer onderzoek naar gemetastaseerde clonaliteit?

A

Gemetastaseerde clonaliteit: je kunt hier verder onderzoek naar doen, dus het vinden van de eerste clone en dan kijken wat is de volgende clone. Hierdoor kun je de volgorde van metastasering bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke niveaus kan onderzoek worden gedaan naar prostaatkanker?

A

Onderzoek naar PCA kan op verschillende niveaus worden uitgevoerd: mens, proefdier, in vitro (in glas) of in silico (in silicium).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kun je zeggen over het verband tussen radionucleotide targets en het verloop van het prostaatcarcinoom?

A

Radionucleotide targets veranderen gedurende tijd. Je ziet bijvoorbeeld dat GRPR vooral in het begin behulpzaam is. We gaan nu kijken naar een combinatie van GRPR en PSMA in het begin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kunnen we een model maken van de patiënt? En welke vragen horen daarbij?

A

Welk materiaal?
- “Vloeibare” biopsies (bloed, urine, speeksel, semen, CTCs)
- FFPE (formaline-gefixeerd paraffine materiaal)
- Ingevroren “vers” (-80C) biobank: tumor en gezond weefsel
- Levende biobank: experimentele modellen: cellijnen, organoids, xenografts
Op welk tijdspunt?
- Bij diagnose
- Voor/na behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen we proefdieren gebruiken voor onderzoek naar prostaatkanker?

A
  1. Proefdieren waarbij spontaan kanker ontstaat
    - natuurlijke wijze: spontane prostaatkanker (vrijwel niet)
  2. Proefdieren waarbij kanker geïnduceerd kan worden
    - hormooninductie
    - inductie van kanker door middel van carcinogene stoffen
    - transgene muizen: aan- en uitzetten van oncogenen, CRISP-Cas9 ofwel Genetische-gemodificeerde muismodellen (GEMMs)
  3. Proefdieren waarbij exogeen kanker getransplanteerd kan worden
    - humane xenograft modellen: immuun-deficiente muizen
17
Q

Wat zijn de voordelen van Patiënt-Derived Xenografts modellen?

A
  • Fysiologische omgeving (micro-omgeving, doorbloeding)
  • Puur menselijk TUMOR materiaal, geen contaminatie met normaal weefsel (bij menselijk materiaal zit er ook nog normale cellen bij)
  • Oneindige bron van tumorweefsel
  • Manipulatie/behandeling van muizen
18
Q

Wat zijn de beperkingen van Patiënt-Derived Xenografts?

A
  • Vers tumormateriaal niet altijd eenvoudig te verkrijgen (bij uitgezaaide ziekte)
  • Muis-achtergrond (farmacokinetiek, muis-stroma)
  • Geen immuunsysteem
  • Ethische aspecten
19
Q

Welke in vitro modellen voor kanker zijn er?

A
  1. Cel-vrije modellen
    - in vitro transcriptie translatie systemen
    - gezuiverde eiwitten
  2. Primaire cel culturen
    - cellen zullen na een bepaald aantal delingen stoppen met groeien
  3. Geïmmortaliseerde cellen uit normaal weefsel en kanker
    - 2D cellijnen
    - 3D spheroids/organoids
  4. Computer modellen (dit noemt met in silico)
    - Voorspellende modellen (programma’s) voor ontwerpen medicijnen
    - modellen die gedrag van eiwitten of kankercellen voorspellen
20
Q

Wat zijn de voordelen van in vitro modellen?

A
  • Gemakkelijk in gebruik: standaardisatie, opschalen
  • Puur menselijk TUMOR materiaal, geen contaminatie met normaal weefsel
  • Oneindige bron van tumorweefsel
  • Eenvoudige manipulatie/behandeling
  • Organ-on-Chip systemen (verhogen complexiteit)
21
Q

Wat zijn de nadelen van in vitro modellen?

A
  • Vers tumormateriaal niet altijd eenvoudig te verkrijgen (bij uitgezaaide ziekte)
  • Verlies van heterogeniteit (vooral bij klonale cellijnen afkomstig van 1 cel): heel veel cellen gaan dood
  • Niet-fysiologische omgeving
22
Q

Wat zijn ex vivo modellen?

A

Hierbij wordt de primaire tumor gekweekt. Er worden van het biopt of de primaire tumor weefselplakjes (met tissue slice technology) gemaakt van 10-20 cellagen dik, hierdoor wordt een soort 3D-systeem nagemaakt. Hier is nog steeds patiëntmateriaal voor nodig.

23
Q

Wat zijn organ-on-chip modellen?

A
  • Gebaseerd op menselijke cellen
  • Systemen met een paar duizend cellen waarvan een ‘orgaan’ wordt nagebouwd.
24
Q

Wat is een maar aan het feit dat afwijkingen in het DNA of RNA van de tumor leidend zijn voor de keuze en volgorde van therapie?

A

Afwijkingen in DNA of RNA expressie in de tumor zijn leidend voor keuze en volgorde van therapie. Maar:
- Voor veel mutaties bestaan nog geen medicijn
- Heterogeniteit resulteert in therapie-resistente tumoren

25
Q

Waardoor wordt castratie-resistentie veroorzaakt?

A

Castratie-resistentie wordt veroorzaakt door verandering van de androgeenreceptor, niet doordat de receptor verdwijnt.

26
Q

Wat zien we misschien in de toekomst qua behandeling van kanker?

A

Misschien zien we in de toekomst behandeling op basis van orgaan, niet tumortype.

27
Q

Wat is er belangrijk voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostiek en behandeling?

A
  • Nieuwe methodes van tumorherkenning
  • Begrijpen van mechanismen van groei, progressie en resistentie
  • Identificeren van tumor (-omgeving)- specifieke aangrijpingspunten: immuun cellen, vascularisatie, stromale factoren
  • Testen van effectiviteit en combinaties