HC 11.2 Diagnostiek en behandeling gelokaliseerde tractus digestivus tumoren Flashcards
Waar komt slokdarmkanker met name voor?
Wereldwijd aanzienlijke spreiding. We zien een hoge incidentie in delen van China, Korea en Japan, het is waarschijnlijk genetisch en het is een andere vorm dan die met name in Europa voorkomt namelijk plaveiselcel carcinoom. In Europa is het adenocarcinoom fors toegenomen sinds de jaren ’80, dit heeft met name te maken met verandering van leefstijl.
Wat zijn de kenmerken van slokdarmkanker in Nederland?
We zien in Nederland een sterk toename van het slokdarmcarcinoom, we zien met name een toename van het adenocarcinoom (het adenocarcinoom komt aanzienlijk vaker voor bij mannen), het plaveiselcelcarcinoom blijft in gelijke mate aanwezig. De kans op een oesophaguscarcinoom is 1,5%. Het betreft 2,7% van totaal aantal maligniteiten (het zit in de top 10). 65-70% van de mensen met een slokdarmcarcinoom is ouder dan 65 jaar en 4% is jonger dan 45.
Wat is de overleving van slokdarmkanker?
Het is een slechte dodelijke tumor. Bij meer dan 50% is bij presentatie de tumor al hematogeen gemetastaseerd en is er dus geen curatie meer mogelijk. De 5-jaarsoverleving voor alle patiënten is 15% (dit is wel al langzaam verbeterd).
Wat zijn de alarmsymptomen van slokdarmkanker?
- Hematemesis (bloed braken)
- Melaena (bloed bij de ontlasting)
- Braken
- Dysfagie (passageklachten)
- Odynofagie (pijn bij het eten)
- Persisterend hikken
- Foetor ex ore (slechte adem)
- Ongewild gewichtsverlies
- Anemie (microcytair)
Wat voor lichamelijk onderzoek doen we bij verdenking op een slokdarmcarcinoom?
Soms vinden we palpabele lymfeklieren in de hals (metastasen op afstand), maar verder zijn er eigenlijk geen afwijkingen.
Wat voor aanvullend onderzoek doen we bij verdenking op een slokdarmcarcinoom?
Een oesophago-gastro-duodenoscopie met biopsie is het eerste onderzoek van keuze. We doen biopten te bevestiging van diagnose.
Hoe kunnen we een slokdarm carcinoom in delen in T-stadium?
Een slokdarm heeft daarbuiten niet zoveel buitenomgeving, omdat de slokdarm dicht bij de aorta en het hart ligt. Hierdoor groeit een slokdarmtumor snel in andere organen.
- T1 = intramucosaal
- T2 = muscularis propria
- T3 = door adventitia
- T4 = ander orgaan
Hoe bepalen we het T-stadium van een slokdarmcarcinoom?
Endosonografie (EUS): is een kijkonderzoek met een echokop, dit is het beste om aan te tonen wat het T-stadium precies is. Maar het is wel een invasief onderzoek, en als we weten dat de tumor de slokdarm zo vernauwd gaat het onderzoek ook niet lukken. Met de MRI en de PET-CT krijgen we meer informatie waardoor we zien dat de EUS steeds minder vaak wordt toegepast dan vroeger.
Waarom is een slokdarmcarcinoom agressief?
Bij slokdarmkanker kan een tumorcel al vroeg in een oppervlakkig lymfevaatje terecht komen en uitzaaien naar een lymfeklier. Naarmate de tumor groter wordt neemt de kans op lymfeklieruitzaaiing toe. Al bij een submucosale tumor (ook T1) is er al een reële kans op een lymfeklieruitzaaiing. Dus de tumor vertoond agressief gedrag. Metastasen op afstand komen ook vaak voor.
Hoe kunnen we een slokdarm carcinoom in delen in N-stadium?
Bij het slokdarmcarcinoom zijn er gigantische veel regionale lymfeklieren. Omdat de slokdarm een lang orgaan is. Als het naar andere lymfeklieren metastaseert bijvoorbeeld naar diegene in de hals of in de buik dan zien we dat als metastasen op afstand.
- N0 = 0 verdachte klieren
- N1 = 1 of 2 verdachte klieren
- N2 = 3-6 verdachte klieren
- N3 = > 6 verdachte klieren
We doen meestal een PET-CT om vast te stellen of er lymfeklieren zijn aangedaan.
Hoe stadiëren we metastasen bij een slokdarmcarcinoom?
Metastasen stadiëren we met een CT of met een PET-CT, meestal een PET-CT.
Wat is de relatie tussen stadiëring en behandeling bij een slokdarmcarcinoom?
Dus als er uitzaaiingen zijn gaan we niet meer voor de genezing. Bij colorectaalcarcinomen zien we nog wel dat ze grote stukken uit de lever gaan verwijderen maar voor een slokdarmcarcinoom heeft dat geen zin.
Hoeveel mensen met een slokdarmcarcinoom behandelen we in opzet curatief? En wat voor behandeling wordt het dan? Wat is het effect daarvan op de 5-jaarsoverleving?
50% is in opzet curatief en 50% is palliatief omdat die zich al presenteren met afstandsmetastasen. Wat is bij de mensen die een in opzet curatief behandelingstraject in gaan de kans op 5-jaarsoverleving?
55%
Een slokdarmresectie is (nog steeds) het belangrijkste onderdeel van een curatieve behandeling. Dit is echter wel complicatiegevoelig met aanzienlijke mortaliteit (4%) en hoge morbiditeit (> 50%). De patiënt moet dus operabel zijn (fit for surgery). Een slokdarmresectie wordt alleen in opzet curatief uitgevoerd. De operatie is te groot om toe te passen in de palliatieve behandeling (zoals bij T4 tumoren en bij metastasen op afstand).
Wat is de gemiddelde overleving van iemand met een slokdarmcarcinoom die een palliatief behandelingstraject in gaat?
11 maanden
Wat zijn de histologische types van het slokdarmcarcinoom?
Het is altijd een adenocarcinoom of een plaveiselcarcinoom, in 1% is het nog wat anders: melanoom, sarcoom of een gastro-intestinale stomaceltumor (GIST).