VO 9.2 Symptoompalliatie bij longkanker Flashcards

1
Q

Wat is de normale AF?

A

12-15/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de normale saturatie?

A

95-100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar kan een verminderd ademgeruis en gedempte percussie over de linker long op duiden?

A
  • Dit kan duiden op vocht achter de longen, vocht in de longen dan hoor je crepitaties. Vocht achter de longen zorgt ervoor dat de afstand tussen de long en de stethoscoop groter is waardoor je minder kunt horen.
  • Het kan ook duiden op atelectase: door bijvoorbeeld een tumor in de luchtweg of naast de luchtweg, waardoor de long inklapt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zien we hier?

A

Dit is het beeld van vocht achter de long, je ziet het diafragma niet meer, het loopt op tegen de wand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als je op een thoraxfoto een strakke witte lijn ziet, waar duidt dat dan op?

A

Een strakke lijn, duidt op lucht in de borstkas, de negatief druk is weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan uitzaaiing naar de pleura zorgen voor meer pleuravocht?

A
  • Dit kan door irritatie van de longvliezen.
  • Pleuravocht loopt normaalgesproken via gaatjes weg, tumorcellen kunnen gaan klonteren en hierdoor kan het vocht niet goed weglopen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe doe je een thoracocentese/pleurapunctie?

A
  • rechtopzittende patiënt
  • 1 intercostaalruimte onder niveau begin demping
  • bovenrand rib/ loodrecht op thoraxwand
  • Korte naald
  • ontlastende punctie: dunne catheter, max. 1500 ml, als je te veel vocht uitneemt kan het leiden tot re-expansie oedeem, en dit kan tot veel meer klachten leiden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar kijkt je naar bij een pleurapunctie?

A

Kijken naar kankercellen, je kunt het pleuravocht op kweek zetten, je kunt naar de pH kijken en naar glucose om te kijken of het naar een empyeem gaat, als het vocht een cardiale oorzaak is het wateriger (minder LD, minder eiwitten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de complicaties van een pleurapunctie?

A
  • pneumothorax
  • bloeding
  • infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe behandelen we de dyspnoe klachten bij een uitgezaaid mammacarcinoom?

A
  • Ontlastende pleurapunctie
  • Pleurodese (pleurabladen aan elkaar plakken, hierdoor is de efficiëntie van de long maar 4% kleiner)
  • Systemische therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de indicatie voor pleuradese?

A
  • Snel recidiverend en symptomatisch vocht
  • Bewezen maligne vocht
  • Ontlastende punctie heeft verlichting dyspnoe gegeven
  • Behoorlijke levensverwachting (>3 maand): het kost wel een aantal dagen ziekenhuis opname (3-4 dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe doen we pleuradese en waar doen we het mee?

A

Hoe doen we een pleurodese?
- thoracoscopie (als we biopten nodig hebben doen we meestal dit)
- thoraxdrain (slurry)
–> even effectief
We doen pleurodese met:
- talk (max. 5 gram), goedkoopst (talk geeft een inflammatiereactie waardoor de pleurabladen aan elkaar groeien)
- tetracycline
- bleomycine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe doen we een thoraxdrain?

A

We plaatsen eerst een thoraxdrain om het vocht te laten weglopen. Dit doen we in de ‘Triangle of safety’. We doen het gebied eerst goed verdoven. Als de indicatie is voor pleuravocht: dan moet je de tube naar beneden richten, je richt hem naar de oksel voor een pneumothorax.
We plaatsen hem schuin over de rib om infecties te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn complicaties van pleurodese?

A
  • koorts
  • pijn
  • respiratoir falen (zeer zeldzaam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn contra-indicaties van pleuradese?

A
  • niet aanliggende long
  • stollingsstoornis
  • andere oorzaken van dyspnoe
  • laag glucose (< 3 mmol/l) / lage PH van vocht (<7. 3): dan werkt de pleurodese nauwelijks, je moet wel een situatie hebben waarbij je ontsteking kunt veroorzaken, en bij deze mensen ontstaan geen ontstekingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij hoeveel mensen werkt pleurodese?

A

50%

17
Q

Hoe werkt een getunnelde pleura catheter?

A
  • symptomatisch maligne pleuravocht
  • niet ontplooide long/ mislukte pleurodese
  • getunnelde permanente catheter (5-10 cm onder de huid door tunnelen, het cufje groeit vast onder de huid)
  • thuis aanschakelen op pottensysteem
  • in palliatieve thuissituatie pleuravocht aftappen (zelf of via wijkzuster)
    Infectierisico = 1-2%, door het tunnelen is de kans op infectie lager dan als we hem erin zouden steken zoals bij een thoraxdrain.
18
Q

Wat betekend saturatie?

A

Het percentage van de bloedcellen waarbij het hemoglobine verzadigd is. Dus je kunt een anemie hebben terwijl de saturatie normaal is.

19
Q

Op welke twee manier kun je symptomen meten?

A

Meting van symptomen kan met behulp van de NRS (numerieke schaal) of met VAS (visuele analoge schaal). Vraag ook wat voor de patiënt acceptabel is.
- Mild: NRS 0-4
- Moderate: NRS 5-7
- Severe: NRS 8-10

20
Q

Hoe vaak komt kanker gerelateerde pijn voor? En hoeveel procent wordt inadequaat behandeld?

A

Matig tot ernstige pijn
- 30-40% bij diagnose, 70-90% in terminale fase
- 40-75% inadequaat behandeld

21
Q

Wat is de aard van de kankerpijn? Welke typen pijn? Wat zijn de oorzaken van de pijn?

A

Typen pijn:
- 30%: één type pijn
- 39%: twee typen pijn
- 31%: drie typen pijn
Oorzaken pijn:
- 85%: onderliggende kanker
- 17%: behandeling gerelateerd
- 9%: kanker-geassocieerd/complicaties
- 9%: niet-gerelateerd aan kanker

22
Q

Welke twee typen pijn zijn er?

A
  • Nociceptief: door weefselschade (warmte, kou, zuren, ontstekings-, viscerabele pijnen).
  • Neuropatisch: schade aan zenuwen.
    Pijn bij kanker is bijna altijd gemengd. Pijn beleving wordt door meerdere factoren beïnvloedt.
23
Q

Hoe behandelen we pijn?

A

Oorzaak van de pijn vaststellen en de soort pijn bepalen.
- Stap 1: geven van paracetamol (1 mg per dag) met of zonder NSAID’s (ibuprofen, diclovenac).
- Stap 2: zwak werkend opioïd toevoegen (deze stap slaan we meestal over, omdat het eigenlijk geen toevoeging heeft)
- Stap 3: sterk werkend opioïd toevoegen
- Stap 4: sterk werkend opioïd parenteraal geven, aan een pomp.

24
Q

Welke sterkwerkende opioïden zijn er in Nederland beschikbaar?

A

in Nederland beschikbaar
- Morfine
- Fentanyl (pleistervorm)
- Oxycodon
- Buprenorfine
- Methadon
- Hydromorfone
Er is niet echt een voorkeur voor de sterkwerkende opioïden.

25
Q

Wat zijn patiënt-gerelateerde misverstanden bij behandelen van pijn?

A
  • Angst voor verslaving
  • Fatalisme
  • Angst voor gewenning
  • Angst voor bijwerkingen
  • Angst voor progressieve ziekte
  • Angst voor injecties
  • Een goede patiënt willen zijn
  • Morfine is het begin van het einde
26
Q

Wat zijn misverstanden bij zorgverleners bij het behandelen van pijn?

A
  • Onvoldoende herkenning pijn
  • Tekorten in kennis van pijn en pijnbehandeling
  • Terughoudendheid van patiënten
  • Terughoudendheid om opioïden voor te schrijven
  • Tekort aan ondersteuningsfuncties
    Bij in opzet curatieve behandelingen moet je iets terughoudender zijn, maar dit geld niet voor mensen die niet meer geneesbaar zijn.
27
Q

Hoe moeten opioïden worden gebruikt?

A
  • Slow-release preparaten around the clock
  • Immediate release (kortwerkende) preparaten voor doorbraakpijn
  • Zo mogelijk zelfde type opioïd (zodat je kan zien of het middel bijwerkingen geeft, anders weet je niet van welk opioïd de bijwerkingen komen)
    Er bestaat geen maximale dosis van opioïdgebruik.
28
Q

Wat zijn bijwerkingen van opioïden?

A
  • obstipatie: altijd laxantia voorschrijven
  • misselijkheid/braken
  • sufheid
  • droge mond
  • verwardheid / delier
  • overmatig transpireren (zeker vervelend met fentanyl, want dan laten de pleisters los)
  • ademdepressie
  • myoclonieën
  • urineretentie
    De meeste klachten trekken bij.
29
Q

Wat kan de behandeling zijn voor tumorgroei die op de trachea drukt?

A
  • Lokaal
    o Debulking
    o Laser/coagulatie
    o Stent
  • Uitwendig
    o Radiotherapie
    Als de tumor niet door de luchtpijp groeit, maar zorgt voor compressie dan kunnen we een stent plaatsen als het acuut is, of anders doen we radiotherapie.
30
Q

Wat zijn de kenmerken van de stent?

A
  • Voor centrale luchtwegen
  • Meestal onder narcose
  • Risicovolle ingreep
    o Hoog risico populatie
    o Ingreep in luchtwegen
  • Beperkt aantal longartsen bekwaam
  • Voordeel: acute verlichting
  • Nadeel: vreemd lichaam in luchtwegen