ZO 11.3 Pathogenese van klachten bij hypo- en hyperthyreoïdie Flashcards

1
Q

Wat is het effect van T3 op het metabolisme?

A

T3 stimuleert synthese en afbraak (verbranding) van koolhydraten, eiwitten en lipiden, en in het algemeen processen die ATP verbruiken en warmte produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het schildklierhormoon heeft zowel een inotroop als een chronotroop effect.
Geef aan wat voor gevolg beide effecten hebben op het hart.

A

Het inotrope effect leidt tot een meer krachtige en het chronotrope effect tot een meer frequente hartslag. Beide resulteren in een toename van cardiac output.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verklaar in maximaal vier regels waarom patiënten met hypothyreoïdie een verhoogd plasma cholesterol hebben en een verhoogde kans op atherosclerose.

A

Schildklierhormoon stimuleert zowel synthese als afbraak van cholesterol, waarbij het effect op cholesterol afbraak overweegt. Dus, bij hypothyreoïdie is afbraak van cholesterol meer geremd dan de synthese, hetgeen netto resulteert in hogere cholesterol spiegels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef aan waarom de achilluspeesreflex verkort is bij hyper- en verlengd bij hypothyreoïdie.

A

Hyperthyreoïdie gaat gepaard met een stimulatie van de zenuwgeleiding en hypothyreoïdie met een vertraging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het effect van schildklierhormoon op de spier?

A

Stimulatie van:
- de Ca2+ flux naar het SR en van SR naar cytoplasma.
- de contractiesnelheid
- de relaxatiesnelheid
- het energieverbruik van de spier in rust en tijdens arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heeft het schildklierhormoon meer effect op de diastolische of systolische fase van de hartslag?

A

Meer effect op de relaxatiesnelheid, dus meer effect op de diastolische fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf hoe binding van het actieve schildklierhormoon aan deze receptoren de transcriptie van schildklierhormoon-responsieve genen kan beïnvloeden.

A

Binding van T3 aan de receptor leidt tot dissociatie van corepressoren, die de transcriptie machinerie onderdrukken, en het aantrekken van coactivatoren, die de transcriptie machinerie stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly