Week 3 HC.5 Tumoren Van De Kinderleeftijd Flashcards
1
Q
Epidemiologie van kanker op kinderleeftijd
A
Per jaar ong 600 kinderen < 18 j gediagnosticeerd met kanker
- ^ ong 0,8% van de totale aantal kankerdiagnosen per jaar
2
Q
Typen kinderkanker
A
- hematologische maligniteiten
- hersentumoren
- solide tumoren
3
Q
Factoren die kanker kunnen veroorzaken
A
- genetische afwijkingen (mutaties, deleties, amplificaties)
- multipel hit model (Knudson)
- familiaire factoren
- virale infecties (bv associatie tussen EBV en lymfoom)
- straling
4
Q
acute lymfatische leukemie (ALL)
A
1 type leukocyten wat zich afwijkend en overmatig ontwikkelt, waardoor andere cellijnen verdrongen worden
5
Q
Symptomen ALL
A
- bleekheid
- verhoogde bloedingsneiging
- infecties
- botpijn
- algehele malaise
6
Q
LO ALL
A
- hepatosplenomegalie
- bleekheid
- petechiën/purpura/ecchymosen
- lymfadenopathie
- koorts
- verhoogde hartslag
- huidinfiltraten
- testisinfiltraten
- uitval hersenzenuwen
- tandvleeshyperplasie/-bloedingen
7
Q
Diagnostiek ALL
A
- volledig bloedbeeld
- beenmergpunctie: > 25% blasten afwijkend
- lumbaalpunctie: aantonen van cerebrale betrokkenheid
- cytomorfologie: bij ALL 1 type cel wat overheerst
- cytogenetica: mutaties/translocaties in DNA
- flowcytometrie: labelen van cellen met antistoffen tegen CD-markers -> zien welke soort cellen overmatig delen
- beeldvorming: X-thorax om mediastinale betrokkenheid aan te tonen
8
Q
Factoren die de type behandeling van ALL beïnvloeden
A
- patiëntkenmerken (leeftijd, comorbiditeit)
- soort leukemie (B-lymfocyten of T-lymfocyten)
- uitgebreidheid van leukemie (betrokkenheid van cerebrum of testis)
- genetica
- respons op therapie (MRD)
9
Q
Duur van ALL behandeling
A
- ong 2 jaar
10
Q
Complicaties van ALL behandeling
A
- infecties
- gastro-intestinaal (voedingsproblemen, gewichtsverlies, overgewicht)
- alopecia
- endocrien (diabetes)
- botten (osteoporose/osteonecrose)
- hematologisch (anemie, trombopenie, stollingsfactoren)
- cardiaal (hypertensie, hartfalen)
- neurologisch (convulsies, neuropathie, hersenbloeding)
- groeivertraging
11
Q
Gebruik van MRD bij therapie
A
- lage MRD (dus weinig ziekte na 1e behandeling) -> behandeling voortgezet met minder intensieve chemo -> verlaagd morbiditeit en mortaliteit van behandeling
- hoge MRD (veel ziekte na 1e behandeling) -> agressiever behandelen om de ziekte onder controle te krijgen -> hogere overleving maar ook hogere morbiditeit
12
Q
Asparaginase
A
Medicijn wat de groei van kanker remt
- gegeven in de vorm van injecties of iv
- nauwe therapeutische range