Week 3 HC.2 Multidisciplinaire Benadering Van Congenitale Afwijkingen Flashcards
Major congenitale afwijking
Afwijking die levensbedreigend is, uitgebreide chirurgie vereist en/of een ernstig cosmetisch effect heeft
- prevalentie 2-3%
Minor congenitale afwijking
Afwijking die geen ernstige medische en/of cosmetische consequenties heeft
- prevalentie 7%
Detectie van congenitale afwijkingen
- non-invasief: 2D- of 3D-echoscopie & MRI-scan
- invasief: maternaal onderzoek, vruchtwaterpunctie, vlokkentest
Wat is GUO en wanneer wordt het gedaan?
Geavanceerde ultrageluidsonderzoek
- GUO1 (18-22 weken) -> bij vrouwen die voor de zwangerschap al een verhoogd risico hebben (high risk groep)
- GUO2 (8-40 weken) -> bij vrouwen waarbij al verdenking is op afwijking bv naar aanleiding van SEO’s (dus zowel low als high risk populatie)
Wanneer worden kinderobducties gedaan?
- zwangerschapsafbrekingen
- intra-uteriene vruchtdood
- neonaten
- kinderen < 5 jaar
Voorwaarden voor kinderobductie
- natuurlijke dood (zo niet, dan naar Nederlands Forensisch Instituut)
- toestemming door nabestaanden (apart toestemming voor lichaamsobductie, schedelobductie, uitnemen van ogen en/of gebruik van materiaal voor onderwijs en onderzoek)
Waaruit bestaat obductie?
- uitwendige inspectie: meten, wegen, fotograferen
- inwendige inspectie: openen lichaam & schedel
- controleren van anatomische verbindingen, meten en wegen
- uitnemen van organen en weefsels voor microscopie
- afname van weefsel voor aanvullend onderzoek
- terugplaatsen van de organen, behalve de hersenen
- sluiten van het lichaam en de schedel, aankleden
Beeldvorming die naast obductie wordt uitgevoerd bij een overleden foetus
Babygram
- röntgenfoto van de foetus
- nadeel: alleen de verbeende skeletdelen zichtbaar
Postmortale MRI-scan
- alle structuren, vooral weke delen goed zichtbaar
- nadeel: hart slecht te beoorden, resolutie niet optimaal, erg duur, postmortale veranderingen moeilijk te interpreteren -> minder betrouwbaar