Week 1 HC.2 intra-uteriene Infectie En De Gevolgen Voor Het Kind Flashcards
Intra-uteriene infectie routes
- transplacentair (hematogeen)
- opstijgend via vagina
Verwekkers van transplacentaire intra-uteriene infectie
- Listteria monocytogenes
- Toxoplasmose gondii
- cytomegalovirus (CMV)
Verwekkers van intra-uteriene infectie opstijgend vanuit vagina
- B-hemolytische streptokokken (GBS)
- Escherichia Coli
- Herpes simplex virus (HPV)
Congenitale infecties (infecties die kind tijdens zwangerschap oploopt) -> TORCHES acroniem
T = Toxoplasmose -> te vinden in aarde, kattenbak en rauw vlees
O = Others (onder andere hiv en parvo B19)
R = Rubella -> vaccinatie voor
C = Cytomegalovirus
H = HPV
S = Dyfilis
TORCHES diagostiek
- moeder: serologie, IgM (IgM aanwezig = sprake van primo-infectie -> 1e keer besmet)
- kind: serologie middels chordocentese (navelstrengpunctie), structurele echo foetus
- PCR-techniek: snel en betrouwbaar kijken naar virale infecties, op basis van vruchtwater
Cytomegalovirus (CMV)
- meest voorkomende congenitale infectie 0,2 - 1% pasgeborenen
- doorgeven via bloed, slijm, sputum, faeces, urine
- incidentie gerelateerd aan hygiëne-omstandigheden
Symptomen CMV
- vaak asymptomatisch
- milde prematuriteit
- petechiën/purpura: puntbloedingen/grotere blauwe plekken door te weinig trombocyten
- icterus door leverdisfunctie
- hepatosplenomegalie
- SGA
- neurologische afwijkingen (microcefalie, hypotonie, slecht drinken, convulsies)
Laboratoriumonderzoek CMV
- trombocytopenie
- geconjugeerde hyperbilirubinemie
- verhoogde transaminasen (lever is aangedaan)
Diagnostiek CMV
- PCR-CMV van urine en/of speeksel -> detectie antistoffen
- positieve PCR < 21 dagen pospartum is bewijzend voor congenitale infectie!
Behandeling CMV
- asymptomatische CMV niet behandelen
- indicatie voor behandeling: chorioretinitis en pneumonie
- behandeling: ganciclovir iv -> wel veel bijwerkingen (beenmergdepressie, leverproblemen)
Morbiditeit CMV
- 90% van symptomatische kinderen hebben restverschijnselen -> doofheid, milde retardatie, laag IQ
- 10% van asymptomatische kinderen hebben restverschijnselen -> gehoorproblemen
Typen herpes simplex virus (HSV)
- HSV-1 (labialis) -> over het algemeen koortslip
- HSV-2 (genitalis) -> genitale klachten
Herpes simplex virus type 2
- vaak asymptomatisch bij adolescenten & volwassenen
- transmissie naar kind: 50% bij primo HSV-2 infectie, 30% bij primo HSV-2 infectie met een eerder doorgemaakt herpes simplex virus type 1 infectie, 2% bij een herhaalde HSV-2infectie
Indien er sprake is van een primaire infectie bij aanstaande moeder, verloopt de HSV-infectie ernstiger bij neonaat, waarom?
- neonaat heeft geen antistoffen van moeder gekregen
- hoge viral load
Klinische manifestatie HSV: gedissemineerd
- eerste symptomen: einde van de 1e week
- klinische manifestaties: lijkt erg op normale sepsis, huid (77%), hersenen (69%), longen (pneumonie) (46%) aangedaan
- mortaliteit: 60%
Klinische manifestatie HSV: centraal zenuwstelsel
- eerste symptomen: 2e tot 3e week
- klinische manifestaties: meningitis/encefalitis, huid (63%), hersenen (100%), pneumonie (4%)
- mortaliteit: 14%
Klinische manifestatie HSV: huid, ogen en mond
- eerste symptomen: 2e week
- klinische manifestaties: niet in brein, nauwelijks in longen, maar wel in huid ogen en mond. Mildste vorm.
- mortaliteit: 0%
Diagnostiek HSV
Tzanck-test huidlaesie (vroeger)
- blaasje openschrapen en onder microscoop bekijken
- positief bij aanwezigheid multinucleaire reuscellen met intranucleaire insluitsels te zien
PCR van oropharynx (tegenwoordig)
Behandeling HSV
Intraveneus aciclovir
Conjunctivitis neonatorum
- soepogen: afscheiding uit de ogen waardoor oogleden dichtplakken en verdikken
Oorzaak: Chlamydia of gonorrhoe - behandeling: antibiotica
Alarmsignalen sepsis en/of meningitis
- kinderen die beginnen te kreunen terwijl ze dit voorheen niet deden
- grauw uiterlijk tgv slechte perifere circulatie
- temperatuurinstabiliteit (schommelt tussen 35-38)
- apneus/bradycardieën
- convulsies
- weinig/niet actief (stilletjes)
Veelvoorkomende verwekkers van sepsis en meningitis bij neonaten
- groep B streptokokken
- E. Coli
- minder frequent: Listeria monocytogenes
Belangrijkste verwekkers van perinatale infecties
Groep B streptokokken (GBS)
- grampositieve bacterie die in darm of vagina bevinden
Klinische manifestatie GBS bij neonaten
Early onset:
- voorkomen: 75%
- start: dag 0-6, 90% eerste levensdag
- transmissie: verticaal
- symptomen: kreunen, apneu, pneumonie, shock, sepsis, meningitis (25%)
Late onset:
- voorkomen: 25%
- start: dag 7 tot 3 maanden, piek 3-4 weken postpartum
- transmissie: verticaal en horizontaal (hygiëne)
- symptomen: sepsis, meningitis (75%)
Waarom lijkt het longbeeld op de X-thorax bij een GBS-pneumonie heel erg op dat van infant respiratory distress syndrome (IRDS)?
- bij GBS-pneumonie is er inactivatie van surfactant en dus verminderde oppervlaktespanning en zijn dus de longen minder luchthoudend
- onderscheid wordt gemaakt op basis van klinisch beeld
Risicofactoren voor GBS-ziekte
- vroeggeboorte (<37 weken)
- tekenen van infectie bij moeder (koorts of sepsis)
- > 24 uur gebroken vliezen (PROM)
- vrouwen met eerder kind met GBS-ziekte
- zware maternale kolonisatie (urineweginfectie)
Wat wordt er gedaan bij vrouwen met risicofactoren en een GBS-kolonisatie?
Antibioticaprofylaxe (penicilline) ter preventie van GBS-ziekte
- heeft alleen effect op incidentie van early onset GBS