W4HC8: Farmacotherapie van hypertensie Flashcards

1
Q

Calciumantagonisten

A
  • -dipine
  • werken op vaatverwijding
  • dikke enkels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ACE-remmers

A
  • -pril
  • remt omzetting AngI in II
  • hoesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ang II receptor (AT1) antagonisten ARBS

A
  • -artan

- directe renine-remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diuretica

A
  • meer zout uitplassen -> ECV neemt af -> HMV neemt af, vaak wel RAS als compensatie
  • bijwerking: hyponatriëmie, jicht
  • kaliumsparende diuretica grijpen aan op MR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bètablokkers

A
  • grijpt in op sympaticus
  • B2 blokker niet bij astma, zorgt voor bronchospasme
  • B1 remming geeft je minder cardiac output
  • bijwerking: koude acra, bradycardie, moe/down, impotentie, bronchusconstrictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling bij jongeren

A

Vaak wat actiever RAAS systeem -> ACE-remmer of AngII receptor blokker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling bij ouderen & mensen van Afrikaanse afkomst

A

RAAS minder actief -> beter Ca-antagonist of diureticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nierziekten/DM met proteïnurie

A

ACE-remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zwangerschap

A

Geen ACE-remmer en ARBs, wel alfa-methyl-dopa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly