W4HC4 Nefrotisch syndroom en glomerulaire aandoeningen Flashcards
1
Q
Glomerulaire filtratie barrière
A
bloed - fenestrae in endotheel - BM - filtratieslit - urine (ruimte v Bowman)
Aan binnenkant endotheelcellen zitten - geladen glycoproteïnen
Tussen podocyten zitten eiwitten, nefrinen, met daartussen keine gaatjes: poriën van de filtratieslit, zorgen voor grootteselectiviteit
2
Q
Nefrotisch syndroom verschijnselen
A
Oedeem bij de benen door toegenomen extracellulair volume
Oedeem van de oogleden (bij kinderen)
3
Q
Definitie nefrotisch syndroom
A
Proteïnurie > 3,5 g per dag, als gevolg daarvan hypalbuminemie, oedeem en hyperlipaemie (door verhoogde synthese albu)
4
Q
Minimal Change Disease
A
- bij lichtmicroscoop geen afwijkingen te zien
- vooral bij kinderen: geen nierbiopt, eerst prednison
- selectieve proteïnurie door gestoorde ladingsselectiviteit
- verandering in immunologische balans, negatieve lading vd proteoglycanen wordt afgedekt
5
Q
Focaal Segmentale Glomerulosclerose
A
- niet selectieve proteïnurie
- focaal en segmentaal: zit niet overal in nier/glomerulus
- fibrosering
6
Q
Membraneuze Glomerulopathie
A
- auto-immuunziekte anti-PLA2R
- lichtmicroscoop: spikes, lijntjes in BM
- niet selectieve proteïnurie
- elektronenmicroscoop: simplificatie voetjes podocyten
- eiwitten op podocyten worden aangevallen, komen antistoffen op af -> ontsteking, waarmee de filtratieslit kapot gaat: IGG kan erdoor
7
Q
Behandeling nefrotisch syndroom
A
- afweer remmende geneesmiddelen
- niet specifieke behandeling, gericht op vermindering proteïnurie: diuretica, ACE-remmers om glomerulaire filtratie druk te verminderen
