W1HC7: Falende longen Flashcards
Type 1 respiratoire insufficiëntie of longfalen
- Daling PaO2 Veranderingen in longweefsel door: 1. Hypoventilatie 2. Ventilatie-perfusiestoornis 3. Diffusiestoornis
Type II respiratoire insufficiëntie of pompfalen
- PaO2 gedaald en PaCO2 gestegen. Ontstaan door: 1. Toegenomen CO2 productie 2. Hypoventilatie 3. Toegenomen ruimte ventilatie
Buffersysteem
Bij acidose: H+ ionen in bloed, lage pH gaat lichaam bufferen: HCO3- omzetten in CO2 -> uitademen (moeilijk bij longziektes)
Acute respiratoire acidose bij longziekte
- verhoogde PaCO2 met acidose
- gebruik non-bicarbonaat buffers: Hb, eiwitten, fosfaat
Chronische respiratoire acidose bij longziekte
- verhoogde PaCO2, (bijna) normale pH
- renale compensatie: excretie H+ via urine en aanmaak HCO3-, toegenomen reabsorptie HCO3- om gestegen HCO3- te handhaven
Non-invasieve beademing
Masker
- druk beademing
- ontlasten van ademhalingsspieren
- geeft druk bij uitademing: alveoli worden open gehouden = betere oxygenatie
- verbeteren gaswisseling door verbetering alveolaire ventilatie
- reset respons van CO2 in het ademhalingscentrum
- patiënt moet compliant en alert zijn
Invasieve beademing
Slang
- wordt voorbij stembanden ingebracht, ballonnetje opgeblazen zodat er niks langs kan
- druk beademing
- bij verlaagd bewustzijn
PEEP: Positive end expiratory pressure
- verhoogd het eind expiratoir long volume (FRC) waardoor de compliantie vd longen stijgt
- voorkomt het dichtvallen vd alveoli en verbetert de ventilatie en oyxygenatie
- minder alectase en derhalve vermindering shunting
- teveel PEEP: afname cardiac output, barotrauma
Als O2 therapie daalt
Gaat het ademhalingscentrum reageren op switches in de O2-spanning, omdat de CO2 altijd hoog zit -> ventilatie moet worden verbeterd.
Hemodynamische effecten positieve drukbeademing
De preload daalt en LV afterload ook
- bij euvolemie/hypovolemie: daling cardiac output of daling bloeddruk
- bij hypervolemie: toename cardiac output of stijging van de bloeddruk
Cerebrale effecten positieve drukbeademing
Cerebrale perfusiedruk = gem. arterial druk - intracraniële druk: bloeddrukverschillen hebben ook invloed op de cerebrale perfusiedruk
ECMO: bij falen beademing, bovenop beademing
VV-ECMO: bij problemen met oxygenatie. Bloed uit ader halen via lies, voorzien van O2 en via v. jugularis terug geven aan circulatie.
VA-ECMO: als patiënt met bv pulmonale hypertensie ook verminderde cardiale functie heeft, het bloed teruggeven via een slagader waardoor je ook bloeddruk kan geven
Criteria longtransplantatie
- longziekte progressief ondanks maximale behandeling
- hoge kans op sterfte
- hoge waarschijnlijkheid op > 90 dagen overleving
- hoge waarschijnlijkheid op 5 jaar overleving
Geen longtransplantatie
- verslavingen
- kwaadaardigheid
- falen andere organen
- onbehandelbare psychiatrische aandoeningen
- uitgebreid vaatlijden
- progressief neurologisch lijden
- onvoldoende draagkracht
- therapieontrouw of intolerantie voor suppresiva
Complicaties na longtransplantatie
- primaire graft disfunctie
- infectie
- acute rejectie
- toxiciteit op lange termijn
- ontstaan chronische long allograft disfunctie: chronische afstoting