W2 - Uitwerking ZO's Flashcards

1
Q

Hoe bereken je de productiesnelheid onder evenwichtscondities?

A

Productiesnelheid = serumconcentratie x klaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt als er geen terugkoppeling plaatsvindt?

A

Zal als de klaring halveert de serumconcentratie verdubbelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er als er wel feedback plaatsvindt?

A

Dan zal de productiesnelheid ook halveren zodat de serumconcentratie gelijk blijft voor de verandering van de klaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor effect heeft een eiwitbinding op de klaring?

A

Eiwitbinding van een hormoon verlaagt de klaring van het normaal. Alleen de vrije fractie kan worden afgebroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij verdubbeling van de concentratie bindend eiwit wanneer er geen feedback systeem actief is?

A

De totale hormoonconcentratie veranderd niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij verdubbeling van de concentratie bindend eiwit wanneer er het feedback systeem actief is?

A

Dan zorgt het vrije hormoon voor de terugkoppeling, productie hormoon neemt toe als hoeveelheid bindend eiwit toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer stopt de productie van hormoon?

A

Totdat de vrije hormoonconcentratie genormaliseerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet hCG uit de placenta op T4 en TSH?

A

Stimuleert de T4 productie maar remt TSH productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar is het probleem bij secundaire CHT?

A

In hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar is het probleem bij tertiaire CHT?

A

In de hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor kan primaire CHT veroorzaakt worden?

A

Door dysgenesie, stoornis in aanleg van de schildklier of door dyshormonogenese (stoornis in synthese van schildklierhormoon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 vormen dysgenesie bestaan er?

A

Agenesie, ectopie en hypoplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt er op CHT gescreend bij de hielprik?

A

Eerst screening op T4, dan op TSH (voorkomen missen secundair en tertiaire CHT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen T4 en T3?

A

T4 is inactieve vorm en T3 de actieve vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat moet er gebeuren als een pasgeboren kind een sterk verlaagde T4 en sterk verhoogde TSH concentratie heeft?

A

Onmiddelijk behandelen met T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waardoor kan een kind een sterk verlaagde T4 concentratie hebben bij een normale TSH?

A

Door een TBG deficientie (bevestigen door TBG bepaling) of door een secundaire/tertiaire hypothyreoidie

17
Q

Wat gebeurt er bij een defecte foetale schildklier?

A

De foetus blijft voorzien van moederlijk schildklierhormoon, dit leidt niet tot ernstige gevolgen voor de ontwikkeling

18
Q

Waar kan jodiumgebrek tot leiden?

A

Tot een blijvende stoornis in de ontwikkeling van de hersenen doordat de hersenen onvoldoende aanbod van T4 krijgen waardoor de lokale T3 concentratie in de hersenen te laag wordt.

19
Q

Wat zijn CHT symptomen?

A

Geelzucht, slechte eetlust, verstopping en veel slapen

20
Q

Wat zijn CHT symptomen van een opgroeiend kind?

A

Struma, mentale/motorische retardatie en groeiachterstand

21
Q

Welke klachten horen bij een hyperthyreoidie?

A
  • Vermoeidheid
  • Warmte intolerantie
  • Warme vochtige huid
  • Snelle pols
  • Gewichtsafname (afbraak cholesterol geremd; daling plasma cholesterol)
  • Hartkloppingen
  • Overmatig transpireren
  • Nervositeit
  • Tremor van de vingers
  • Verkorte achillespeesreflex (stimulatie zenuwgeleiding)
22
Q

Welke klachten horen bij een hypothyreoidie?

A
  • Vermoeidheid
  • Koude intolerantie
  • Koude droge huid
  • Trage pols
  • Gewichtstoename; verhoogde plasma cholesterol en verhoogde kans op atherosclerose (schildklierhormoon stimuleert zowel synthese als afbraak cholesterol; cholesterol afbraak overheerst)
  • Trage spraak
  • Geheugenverlies
  • Depressie
  • Obstipatie
  • Verlengde achillespeesreflex (vertraging zenuwgeleiding)
23
Q

Wat voor effecten heeft schildklierhormoon?

A
  • Stimulerend effect op Ca2+ flux van SR > cytoplasma en andersom.
  • Stimulerend effect op contractiesnelheid, relaxatiesnelheid en het energieverbruik in zowel rust als tijdens arbeid van de spier (relaxatiesnelheid > contractiesnelheid, diastole > systole).
24
Q

Hoe worden ook wel knobbels en bobbels in de schildklier genoemd?

A

Nodi

25
Q

Waarover wordt er gesproken bij een struma + toegenomen schildklierhormoonproductie?

A

Toxisch multinodulair struma

26
Q

Wanneer is er sprake van subklinische hypothyreoidie?

A

Als serum TSH verhoogd is met een nog normaal serum FT4

27
Q

Hoe onderscheid je een primaire hypothyreoidie van een secundaire hypothyreoidie?

A
  • Bij primair is TSH concentratie verhoogd
  • Bij secundair is de TSH concentratie normaal/verlaagd
    (Primair komt het meest voor)
28
Q

Hoe ontstaan er problemen in de oog bij Graves?

A

Vetweefsel en oogspieren kunnen ontstoken raken en opzwellen > weefsel meer ruimte in beslag met als gevolg dat de ogen naar voren gedrukt worden.

29
Q

Welke 2 oorzaken kent graves ophtalmopathie met een verminderde gezichtsscherpte?

A
  • Uitpuilende ogen waardoor oogleden het hoornvlies niet meer bedekken > droogt uit en kan beschadigingen oplopen.
  • Ontsteking van het vetweefsel en ernstige zwelling van oogspieren > oogzenuw in de oogkas bekneld raakt en minder goed gaat functioneren.
30
Q

Waardoor kunnen oogverschijnselen verergeren?

A

Bij overbehandeling van hyperthyreoidie door ziekte van Graves door verhoging serum TSH.

31
Q

Hoe kan graves ophalmopathie optreden?

A

Ook schildklier-onafhankelijk.