W1 - HC6 Hoe werken kernreceptoren Flashcards
Wat zijn kern receptoren?
Eiwitten die zich in de kern bevinden, transcriptie factoren, zijn ligand afhankelijk en ligand binding leidt tot conformatie verandering.
Wat is het verschil tussen een kernreceptor en transcriptiefactor?
Kernreceptoren zijn eiwitten die zich in de kern bevinden met TF en zijn ligand afhankelijk. Deze ligand binding leidt tot een conformatie verandering.
Membraangebonden receptor leidt tot activatie van 2nd messenger > activatie van een andere transcriptie factor > binding aan gen en activatie.
Wat zijn eigenschappen van het ligand bindend domein?
Is hormoon specifiek en heeft een hoge affiniteit. Structuur: dynamisch, conformatieverandering. Alfahelices 3 en 12 zijn belangrijk!
Wat zijn eigenschappen van DNA bindend domein?
- Receptor-specifiek en hoge affiniteit voor DNA.
- Structuur is dynamisch en zorgt voor conformatieverandering.
- DNA herkenning > 3 aminozuren.
- 3D structuur: 3 alfa-helices met 2 Zn clusters.
- Dimerisatie motief.
Wat is het verschil tussen een ligand bindend domein en een DNA bindend domein?
- Ligand bindend domein: bindt het hormoon > conformatie verandering receptor.
- DNA bindend domein: bindt aan DNA.
Wat is het hormoon respons element?
Specifiek element in DNA waar receptor aan bindt. Specifieke volgorde zorgt ervoor dat ook de receptor hier specifiek kan binden en andere factoren gerecruteerd kunnen worden.
Wat zijn eigenschappen van hormoon respons elementen?
- Korte sequenties in/nabij promotor regio of enhancer regio van gen: 5’ van transcriptie start site (TSS) en bindt specifieke transcriptie factoren.
- Meestal 2 korte herhaalde DNA sequenties (concensus, repeats van 6bp zijn direct/omgekeerd) gescheiden door variabele sequentie van 3bp: Receptor afhankelijke consensus sequentie.
Elke half site wordt herkend door een DBD van 1 receptoreiwit in een hormoon receptor dimeer.
Hoe werken de kernreceptoren voor cortisol en schildklierhormoon?
In cytoplasma bindt de glucocortiod receptor aan hedgeox proteins > receptor in cytoplasma inactief gehouden wordt > dissociatie van hedgoex > kern en receptor met ligand translokeert naar kern en kan binden aan DNA aan specifieke glucocortiod respons element.
Schildklierhormoon heeft voor veel cellen een transporter nodig. SH > kern vanuit cytoplasma omdat receptor al gebonden is aan DNA waar het inactief gehouden wordt. Zodra SH bindt dan activatie op DNA van receptor.
In andere woorden:
G-receptor ligt in het cytoplasma gebonden aan hsp hierdoor blijft het inactief gehouden en blijft het in het cytoplasma en niet in de kern. Op het moment dat glucocorticoïd in de cel komt, bindt het aan de receptor en laat de receptor los van hsp en kan de receptor naar de kern translokeren. Het kan dan binden aan een glucocorticoïd receptor respons element in DNA.
Voor de schildklierhormoon receptor werkt het net anders. Deze vormen met name een heterodimeer met RXR. De schildklierreceptor zit ook al op het DNA en wordt daar inactief gehouden. Indien schildklierhormoon in de kern is bindt het aan schildklierreceptor en vindt er activatie plaats.
Wat is de criteria waaraan co-activatoren voldoen?
- Interactie met de ligand-gebonden receptor.
- Versterken van activatorfunctie van de receptor.
- Intrinsiek vermogen om transcriptie te activeren.
- Dissociatie van receptor na dissociatie van het hormoon.
o Ook dissociatie van activatoren.
Op welke 3 manieren kan T3R aan DNA binden?
Als homo-dimeer, mono-meer of als hetero-dimeer.
Wat gebeurt er op de doelwitcel voor T3 bij repressie en activatie?
- Repressie door co-repressors: geen T3.
- Activatie door T3 met co-activatoren.
T3 wordt actief de cel in gepompt, ook de kern in. Na binding krijg je dissociatie van co-respressors en reqruitment van co-activatoren > transcriptie activatie.
Wat zijn co-repressors?
Eiwitten die zich in de kern bevinden, die kunnen binden aan SR en houden het in een inactieve staat waardoor transcriptie niet plaatsvindt.
Wat is de criteria waaraan co-repressors aan voldoen?
- Interactie met de onbezette receptor.
- Versterken van de respressor functie van de receptor.
- Intrinsiek vermogen om transcriptie te onderdrukken.
- Dissociatie van de receptor na binding hormoon.
Waarbij is TRbeta betrokken?
Bij de feedback door expressie in hypothalamus en hypofyse.
Wat is de diversiteit van de werking van T3?
- Weefselspecifieke expressie van TRalfa en TRbeta.
- Variabele heterodimerisatie met RXRa, RXRb en RXRy.
- Interactie van TRE met een monomeer, dimeer of heterodimeer.
- Variabele samenstelling van het co-activatorcomplex.
- Bijdrage andere weefselspecifieke transcriptiefactoren.